Op weg naar huis
Vanmorgen bekeken we onze email in Vang Vieng. Er was een berichtje van mijn broer, Hans. Dat we zo snel mogelijk moesten bellen. Dat hebben we ook meteen gedaan en toen kregen we te horen dat mijn moeder gisteren met spoed is opgenomen in het ziekenhuis met hartfalen. Gisteren gaven de artsen haar niet lang meer en werd tegen Hans gezegd dat hij iedereen moest waarschuwen dat het zo afgelopen zou kunnen zijn. Maar mijn moeder blijft ons verbazen (en God, wat hoop ik dat ze dat nog lang blijft doen). Nu is ze stabiel maar fragiel. Het kan goed gaan of niet. En ten opzichte van eerder is dat – hoe klein ook- een verbetering.
Hoe optimistisch ik ook zou willen zijn; het lukt me niet. Ik maakte me al een tijdje zorgen om mijn moeder en voor het eerst sinds tijden raakte ik dat gevoel niet kwijt. Ook mama zelf is niet optimistisch. Ze verwacht niet dat ze het ziekenhuis nog uitkomt. En zo’n opmerking is niet des moeders. Dus zijn we vandaag al begonnen met de tocht huiswaarts. We hebben vanochtend een minivan geregeld om ons en Lien Masjien terug te brengen naar Vientiane. Hier in Vientiane hebben we geregeld dat we morgen aan het einde van de middag (eerder kon niet) kunnen vliegen naar Bangkok. En een uur geleden heb ik met de alarmcentrale geregeld dat zij een vlucht regelen van Bangkok naar Amsterdam. Terugkomen, neemt dus zo’n 2 à 3 dagen in beslag.
Bij thuiskomst weet ik dat ik mijn moeder zal aantreffen die niet meer is zoals ze was toen we vertrokken. Marianne, mijn schoonzus, gaf aan de telefoon aan dat ze weer een jasje heeft uitgetrokken. En dat is het beste scenario.