Goor!
We fietsen over Interstate 50 van Eureka naar Austin. Ineens zie ik lichte sporen op de weg. Het zijn sporen van dode beestjes. Welke beestjes het zijn, is nog onduidelijk, maar snel genoeg komen we daar achter. Er springen namelijk wat sprinkhanen over de weg. Bij onze eerste stop lachen we er nog om. Ze springen gewoon vanzelf voor ons weg. En zoveel zijn het er niet. Ze zien er wel onfris uit. Eigenlijk lijken het net springende kakkerlakken. De sporen worden steeds dikker; het aantal sprinkhanen op de weg groeit. Ontwijken is niet meer mogelijk. We moeten er gewoon over heen. Regelmatig horen we poppende geluiden wanneer we een sprinkhaan volop raken. Over het algemeen knerpen ze verder alleen. De hordes die wegspringen, klinken als het zachte getik van miezerregen. Af en toe springt er eens één tegen onze benen aan. Ook delen sprinkhaan spatten tegen onze schenen. Het aantal levende sprinkhanen is ongelooflijk. Evenals het aantal geplette sprinkhanen dat als een dikke rode laag over de weg ligt. De geur die van de dode smeurie afkomt, is weeïg. We stoppen niet eens om iets eten; zo smerig is het. 50 kilometer lang blijft dit doorgaan. Dit vieze gore dode rode sprinkhanen spoor, dat door de levende sprinkhanen als één groot buffet wordt gebruikt. Wij hebben gegeten en gedronken.