Naar Vientiane, Laos
Thakhek, dinsdag 29 december 2009
We slapen als ossen in het overheerlijke kingsize bed. Alleen al het bed is reden genoeg om de kamer niet meer uit te gaan maar omdat ook de rest van het hotel prima is, komen we toch nog verder dan alleen onze kamer. We verkennen zelfs Thakhek en komen er achter dat Thakhek een verdomd leuk plaatsje is. Langs de Mekong loopt een boulevard die deels bezet is door allerlei terrasjes. Het is gewoon knus. Ook een wandeling naar de markt is weer de moeite waard. We snuffen de geur van het plaatsje op. Alleen bij de markt houden we onze neuzen goed dicht want het blijft een avontuur en uitdaging om er over heen te lopen. Eigenlijk is de uitdaging om er niet van over je nek te gaan: naast kleding, makeup, telefoons zijn er natuurlijk ook allerlei verse dingen te krijgen. Aan de losse hompen vlees zijn we al enigszins gewend maar aan stukken vlees (?) die voor ons onherkenbaar zijn zeker niet. En dan de geur, de geur, die er vanaf komt……. En toch is het iets dat we even MOETEN zien. De markt is voor ons een soort freakshow van etenswaren, die wij nooit maar dan ook nooit in onze pannen zouden bakken en van onze borden zouden eten.
Thakhek vraagt verder niet veel van ons en dat komt ons heel goed uit. Naast wat kleine wandelingetjes bestaat onze dag uit opstaan, douchen, ontbijten, computeren, lezen, puzzelen, douchen, slapen, rondlopen, eten, lezen, computeren, puzzelen en slapen. We zijn goed uitgerust en klaar voor het traject naar Vientiane, de hoofdstad van Laos.
10 km voor Kong Lor, donderdag 31 december 2009
We staan rustig op, nemen de tijd voor het ontbijt en fietsen dan op ons gemak Thakhek uit. Hoe we fietsen, past bij de omgeving: aangenaam, relaxt, zonder echte hoogtepunten. De weg gaat op en neer zonder dat het zwaar wordt. Met rechts steeds zicht op het zwarte karstgebergte van het Bin Houn National Park en links de lager gelegen bosrijke gebieden richting de Mekong trappen we zonder problemen meer dan 100 kilometer weg. Dan zijn we op onze bestemming van de dag, Viang Kham. De plaats waar de kruising is met route 8a, die we de dag erna moeten nemen om bij de Kong Lor grot te komen.
De eerste accomodatie die we checken, keuren we af. De kamer is groezelig maar vooral de rookgeur is hetgene dat afstoot. We besluiten om een stukje terug te fietsen naar een guesthouse met redelijk uitziende kleine houten bungalows. Het is ook een nachtclub, vandaar dat we eerst de andere accomodatie hebben gecheckt, maar omdat we verwachten dat de club op een doordeweekse dag gesloten zal zijn, checken we er alsnog in. De bungalows zijn namelijk prima om één nacht in door te brengen. Het is allemaal heel basis: voetjeswc, water dat in de douche blijft staan, hard bed en zonder ramen, maar het voldoet. Het is in ieder geval schoon en het stinkt er niet naar rook.
Een kilometer verderop in het dorp vinden we een aardig restaurantje om te lunchen. De nasi met groente smaakt er goed en omdat het restaurant ook daadwerkelijk de uitstraling heeft van een restaurant en niet van een eetstalletje waar je snel wat eet, zitten we er goed. Voordat we terug gaan naar onze kamer lopen we nog door het dorp en slaan lekkers in voor de avond en voor het ontbijt. Sinds eergisteren hebben we iets nieuws ontdekt, namelijk grote ronde koeken van gepofte rijs waarover in een sierlijke vorm wat caramelsaus is gegoten. Lekker om te snoepen en bij gebrek aan baguettes ook prima voor onbijt. Dan wel aangevuld met een grote lik Nutella en een plak banaan erop.
De bananen kopen we ook in het dorp en de kunst is om weg te gaan met precies het aantal bananen dat je wilt hebben. Bij het winkeltje ga ik het “gevecht’ aan. We willen er vier maar dat kan niet. De hele tros met een banaan of 12 wordt in een plastic tas gestopt. Iets teveel naar onze smaak dus ik haal ze er weer uit, tel 4 bananen af op de tros en maak een breekbeweging. Even lijkt het alsof de hele tros weer in de zak gaat maar wanneer ik “nee” blijf knikken, breekt de man er uiteindelijk drie af en stopt ze in de plastic tas. Ook niet helemaal wat we willen, maar beter dan de hele tros die we laatst meesleepten (die ook in de kleefrijst ging). We hebben vervolgens daarna vier dagen lang geen banaan meer gegeten.
We settelen ons bij de bungalow. De hangmatten komen de tassen uit en zo gaat de middag in een aardig tempo voorbij. We zijn nog de enige gasten. Het is er heerlijk rustig. We vermaken ons met lezen en rommelen. Dit soort middagen zijn niet altijd even prettig. In plaatsjes zoals dit waar niets te doen is behalve eten en wat rondlopen, kan een dag heel lang duren. Deze bungalow is prima om te slapen maar het is niet een kamer waar je lekker gaat liggen lezen op bed. De hangmat is een uitkomst maar de stoelen zijn te klein en te hard (onze billen doen nog steeds behoorlijk zeer van die monsterdag) om goed op te zitten. De hele tijd lezen, is ook niet alles. Vooral wanneer je niet lekker kan liggen of zitten.
Wanneer het donker wordt om 6 uur, we de lichten in de hal aan zien gaan en een soundcheck horen, denken we allebei “oh nee hè!” Ookal is de middag redelijk snel gegaan; de avond zou nog wel eens een hele lange avond kunnen worden. En dat wordt het ook: even later schalt de muziek uit de luidsprekers. De nachtclub is geopend! Zo goed en zo kwaad als het kan, proberen we om 9 uur toch te gaan slapen. We dutten in wanneer de muziek niet al te hard staat en de melodie best te pruimen is; we worden wakker wanneer de volumeknop hoger wordt gedraaid en de bas onze trommelvliezen doet trillen, of wanneer er vals, heel vals gekaraoked wordt. Is het de muziek niet dan zijn het wel de andere gasten, die er plotseling zijn zonder dat we het door hebben gehad. Om 1 minuut voor 12 is het ineens helemaal stil. De overgang is groot en bijzonder te noemen: van enorme herrie naar doodse stilte. We kunnen nog 5 ½ uur slapen totdat onze wekker gaat. Helaas is de nacht gedoemd een slechte te zijn: het bed is zo hard dat we zodra we pijn krijgen van het liggen op één kant wakker worden, en ons moeten omdraaien op een andere kant. Op de fiets zitten, is de beste remedie.
Ban Na Hin, vrijdag 1 januari 2010
De weg naar Tham Kong Lor gaat deels oostwaarts over route 8a om na 37 kilometer af te slaan richting het zuiden. In plaats van dat we op afstand langs het Karstgebergte rijden, gaan we er nu vlak langs en tussendoor. We weten dat het een heuvelachtige route is en dat er een geleidelijke klim in zit- we hebben immers een routebeschrijving van een fietser – maar wat we voor onze kiezen krijgen, stijgt boven alle verwachtingen uit: we gaan er niet alleen langs en tussendoor maar ook zo’n beetje recht overheen. Er zit een klim in met een gemiddelde stijging van 10% met sommige stukken nog steiler dan dat.
Ellu MOET stoppen en het liefst à la minuut. Deze klim trekt alle energie uit haar lijf. Het ontbijtje van rijstwafels met nutella & banaan is in noodtempo verbrandt. Ik rek het doorfietsen nog op tot een kilometerpaal tientallen meters verder zodat de stop ook voor mij een echte stop is. Dan hoef ik de fiets niet beet en tegen te houden en kan ik ook goed bijkomen. Maar wanneer het zó steil is dan is tientallen meters e-norm ver. We redden de kilometerpaal net. Wat is het steil en vooral wat hebben we hier NIET op gerekend. Nergens in de beschrijving wordt er iets gezegd over de steilheid van deze klim. Terwijl door dezelfde auteur de klim naar het Bolaven plateau van gemiddeld 4% als af en toe pittig wordt beschreven. Volgens ons heeft ze dit stuk zelf niet gefietst. Dat kan niet anders. Hoe kan je als fietser “vergeten” om zoiets te melden in je beschrijving. Ook de afdaling is retesteil. Aangezien een bezoek aan Tham Kong Lor een zijtrip is, weten we dus dat ons op de terugweg een hele pittige klim te wachten staat! Het grote voordeel is dat we het nu weten. Dat maakt uit!
Het is ook een hele mooie route. Na een kilometer of 15 door heuvelachtig landschap laten we de dorpjes achter ons en worden we omgeven door hoge karstrotsen. Wanneer we er dicht langs fietsen, toren ze dreigend boven ons uit. Zijn ze een stukje op afstand dan krijgen we de ruimte om ze eens goed te bekijken. Er zit totaal geen vast patroon in. Soms ligt er ineens een een enkele rots, grillig en zwart, als een grote hoop buffelstront in het landschap. Dan weer ziet het er uit als een oneffen muur van steen, met haarscherpe tanden die zo de bovenrand vormen. En, heel wonderbaarlijk, er groeien nog bomen op ook. Hoe zij op de steile wanden wortel kunnen schieten, is een mysterie voor ons.
Na de steile klim én steile afdaling opent het landschap zich. De karstbergen liggen nu op de achtergrond van een grote vlakte. De grootste vlakte tot nu toe want steeds klimmen we vlaks langs de bergen en dalen we af in een vallei. In de vallei is bewoning. Zo ook hier begint de bewoning weer en wij zijn stiekem wel blij dat we het laatste stuk gewoon door kunnen fietsen zonder klimwerk. Met bergen op de achtergrond – waar we ook kijken – is het ook hier mooi om te fietsen. En, om te verblijven. We vinden onze overnachtingsplek, Sala Bin Houn, zonder problemen. Onze kamer maakt deel uit van een twee-onder-één-kap-bungalow. Met veranda, rotanstoelen en uitzicht op de groene rivier en karstgebergte. We zijn de eerste gasten en hebben de beste kamer uit kunnen kiezen. Het is ook de enige kamer met tweepersoonsbed. We douchen, lunchen, doen een snelle dut en zitten in onze rotanstoelen op de veranda. Het is een idyllische plek en we genieten er enorm van. We vragen ons wel af of we de enige gasten zijn, of er ook personeel is dat Engels spreekt en wanneer we de boottocht naar de Kong Lor grot moeten regelen, maar ook dat regelt zich uiteindelijk allemaal vanzelf: in het restaurant zijn 2 tafels gedekt voor 2 personen waardoor we weten dat we niet de enige gasten zijn, ineens staat er een jongen bij onze veranda die heel goed Engels spreekt en die ons uitleg geeft over onze boottocht voor morgen.
Ondanks het snelle dutje ’s middags trekken we het ook deze oudejaarsavond niet om tot 12 uur wakker te blijven. Na de korte nacht bij de nachtclub kijken we uit naar een goede nachtrust. We liggen om 9 uur in bed. Onze slaaptijd rekken we op tot 10 uur door op de Ipod te luisteren naar de mooie stem en mooie muziek van onze grote favoriet Mercedes Sosa. Met “Gracias a la vida” sluit ik de Ipod af. Niet om een statement te maken, maar puur omdat onze ogen dichtvallen. Hoewel de symboliek van het afsluiten van het oude jaar met zo’n nummer natuurlijk wel heel prachtig en passend is. Ellu & ik zijn ons er zeer bewust van dat ons leven veel geluk, liefde en materiële en immateriële rijkdom kent. We weten ook dat dat niet iedereen gegeven is. Dat ook het leven zelf niet voor iedereen een gegeven is. Natuurlijk denk ik aan Jits. Aan een tweede nieuw jaar dat zonder haar begint.
Om twee voor twaalf gaat de wekker en kussen we elkaar het nieuwe jaar in. We proberen weer snel in slaap te komen maar niet voor niets was het snelle middagdutje een snel dutje. En ook in de periode van 10 tot 12 uur waken we meer dan dat we slapen. Het bed is heel erg slecht en de kussens zijn net twee blokken beton. Dus ook na twaalven slapen we niet goed. Zo begint 2010 voor ons met een onrustige nacht met pijn in de nek van het harde kussen en een – nog steeds – moe lijf. Want ook deze nacht moeten we onszelf steeds draaien. Dit keer vooral naar de rugpositie omdat we zo nog enigszins comfortabel kunnen liggen.
We hebben hier voor 2 nachten geboekt maar nog een nacht in dit slechte bed trekken we niet. We checken nog snel even de losse bedden in de kamer naast ons maar deze zijn niet veel beter. Er ziet niets anders op dan na de ochtendexcursie op de fiets te stappen terug naar route 8a waar een dorp is met een aantal guesthouses en waarvan er één goede kritieken krijgt van de Lonely Planet. Zelfs al zou ook daar het bed weer slecht zijn dan is in ieder geval het voordeel dat we niet eerst 35 kilometer hoeven te fietsen voordat die zware klim weer komt. En we kunnen ons zelf op deze manier een eventuele zware dag besparen. Jammer vinden we het wel. Met goed bed en goede kussens zouden we hier met alle plezier nog een nachtje blijven.
De ochtendexcursie bestaat uit een retourritje over de Hin Boun rivier met een houten kayak met platte bodem en buitenboordmotor van het hotel naar de ingang van de Kong Lor grot en een 7 kilometer lang ritje en terug met een iets grotere variant van voornoemde kayak door de grot. Die je ook een tunnel kan noemen omdat het daadwerkelijk een natuurlijke doorgang vormt naar de andere kant van de berg. De excursie is de moeite waard. Tot aan de ingang van de grot kronkelt de groengekleurde rivier zich een weg door het landschap. Daarna verdwijnt hij de tunnel in. Het niveau van het water varieert van een meter diep tot tientallen centimeters. Daar waar het te ondiep is, moeten wij uit de boot en lopen. Ook in de grot/tunnel.
Heel handig navigeert de schipper de kayak door de rivier heen, langs boomstammen, zandbanken en door smalle openingen in hekwerken van bamboe die regelmatig van de ene oever van de rivier tot de andere oever van de rivier reiken. Op en aan de rivier is het een drukte van belang. Niet omdat er nou zoveel mensen zijn maar omdat er van alles gebeurt. Langs het water liggen in bamboe-omheiningen vele tuintjes. Wat er wordt geteeld weten we niet maar zo te zien, proberen mensen voor een groot deel zelfvoorzienend te zijn. De rivier is de badkamer voor mens en dier en een wasmachine maar ook een bron van eten. We zien vooral veel kinderen met hun zelfgemaakte harpoenen duiken naar wat er ook leeft in deze rivier. We kijken onze ogen uit.
Bij de ingang van de grot wisselen we van boot. Gewapend met onze hoofdlampjes zijn we klaar om deze 7 kilometer lange donkere tunnel in te gaan. De schipper en zijn bootsmaatje, een jochie van een jaar of 12, hebben ook hun hoofdlamp op. Dat is het licht waarop we varen want onze hoofdlampjes hebben eigenlijk helemaal geen nut. Maar het gaat om het idee. Met ook nog een fluoriscerend polsbandje om (moest van Ellu) kan er met ons in deze grot helemaal niets gebeuren. Mochten we op de stukken die we moeten lopen omdat het te ondiep is, uitglijden terwijl we al worstelend proberen om boven het woeste donkere gevaarlijk water te blijven dan zijn we in ieder geval zichbaar! We blijven gelukkig overeind en halen de andere kant van de grot zonder problemen. Ondanks het beperkte licht hebben we ons ondertussen verbaasd over de enormiteit van deze tunnel, die op sommige plekken wel 100 meter hoog en breed is. Alsof je een balzaal in vaart.
Paksan, zaterdag 2 januari 2010
Om 1 uur zijn we weer terug bij Sala Bin Houn en stappen we op de fiets naar Ban Na Hin. Vermoeid zit ik op de fiets. Twee slechte nachten met fietsen en excursie hakken er enorm in. Gelukkig is het maar een kort stuk en gelukkig is het redelijk vlak. Ik weet niet of ik het anders getrokken had. De vermoeidheid doet van zich spreken wanneer we ook nog een paar kilometer op gravel rijden en het dorp niet kunnen vinden. Wanneer we in het dorp vervolgens het guesthouse niet kunnen vinden, heb ik het even he-le-maal gehad met Laos, Laotianen en reisgidsen die al verouderd zijn bij het ter persen gaan. De aanrader van de Lonely Planet lijkt in de verste verte niet meer op de beschrijving in de gids. Wanneer we in het zogenaamde beste restaurant van Ban Na Hin maar net fried noodles kunnen bestellen en er geen lach af kan, wil ik alleen nog maar in de kamer zitten en me afsluiten van de buitenwereld. Gelukkig is de kamer ok. Vooral: het bed is relatief goed: alleen de springveren komen er een beetje doorheen. Ik wil slapen. En het kan maar beter goed zijn!
Tot 8 uur houden we het vol maar dan gaat het licht uit. Met een kort intermezzo midden in de nacht slapen we 9 ½ uur. Dan is het weer tijd om op te staan want we hebben een dag van 130 kilometer naar Paksan gepland, zodat we de dag erna in één ruk door kunnen naar Vientiane.
Na 3 kilometer vlak fietsen, begint de klim. Van deze kant is hij steiler, zo weten we, maar heel goed te doen. We weten precies hoe lang de klim duurt en waar de hele steile stukken zijn. Daar gaan we niet harder dan 4 kilometer per uur. De klim is na een klein uur achter de rug. We voelen ons goed en voldaan. Zo gaan we ook de overige kilometers en een tweede klim van gemiddeld 6% tegemoet. We worden er zelfs een beetje melig van. Wanneer een auto met een antenne in de laadbak ons passeert, roept Ellu ineens “ik ben Harry Nak en ik heb een antenne op mijn dak”. Al fietsend, liggen we krom van het lachen. Dit soort momenten hebben we wel vaker vandaag.
Om 9 uur zitten we bij het ons bekende restaurantje aan de fried rice op de kruising met route 13. We hebben trek. De eerste 40 kilometer hebben we hard gewerkt, flink gezweten en stevig doorgetrapt. En met een stevig tempo fietsen we vervolgens verder naar een volgend ijkpunt, het plaatsje Pakkading. Tot het moment dat een enorme knal ons tempo verstoord. We hebben een klapband. De buitenband die we van Hartger hebben gekregen toen onze net nieuwe dure Schwalbe het begaf, is er mee opgehouden. De enige buitenband die we mee hebben, gaat er nu om. Gelukkig zijn we bijna in Vientiane. Daar hopen we een goede nieuwe band te kunnen kopen. Restjes van de binnenband zitten aan de velg gekleefd. Om te voorkomen dat deze restjes de nieuwe band opensnijden, maak ik de velg aan binnenkant goed schoon. Daarna kan de nieuwe binnenband erin, de buitenband er omheen, het wiel terug in de fiets, de band opgepompt en alle tassen weer op de fiets. Het is een uur en kwartier later. Het lekkere ritme zijn we kwijt.
Ondanks dat we ons lekkere ritme kwijt zijn, zitten we nog wel steeds lekker op de fiets. Het fietsen gaat eigenlijk ontzettend goed. We merken echter allebei dat we enorme zin hebben om in Vientiane te zijn. Om gewoon te kunnen eten wat we lekker vinden en om op te kunnen gaan in de toeristenmassa. Om niet de hele dag als fietser op te vallen en “sabaidee” te roepen. Waarover het eigenlijk gaat, is het gebrek aan contact. De klik met de Laotianen is er nog niet. Alleen zo af en toe is er leuk contact dan komt er ondanks dat we elkaars taal niet spreken communicatie op gang. Verder is het contact vooral zakelijk of gaan mensen op afstand van ons zitten om ons vervolgens te bekijken. Wanneer we dan contact proberen te maken met een glimlach dan krijgen we die soms terug maar daar blijft het dan ook bij. Vaak ook komt er helemaal niets. Om die reden ervaren we het geroep vanaf de zijlijn ook als geroep en niet als daadwerkelijke poging om contact te maken. Met als gevolg dat we het zelf ook niet meer doen vanuit ons hart maar meer als bijna automatische reactie, waardoor het op een gegeven moment even genoeg is. Het maakt Laos voor mij ook minder mooi. Als je het feitelijk bekijkt, heeft Laos een veel mooiere natuur dan Cambodja. Zelfs het zuidelijk Laos dat niet zo mooi is als het gebied waar we nog naar toe gaan, is al veel mooier en afwisselender dan Cambodja. Maar ik ervaar Cambodja als mooier en dat heeft echt te maken met de mensen. Ik voelde me meer dan welkom en ik voelde me onderdeel van het land. Nu fiets ik door Laos en speelt het Laotiaanse leven zich op een afstand af. De bezieling zit ‘m in het fietsen, in het samenzijn en niet zo zeer in het land.
Tot aan Pakkading fietsen we door een aangenaam groene omgeving met bergen op de achtergrond. Het is de laatste dagen steeds bewolkt met dreiging van slecht weer en dat geeft mooie luchtpartijen (en goed fietsweer). De bergen die rechts van ons zijn, zijn niet meer dan contouren in een landschap. Het zonlicht is uitermate fel zonder dat je de kracht van de stralen op je lijf voelt branden. Alsof er een lichtfilter tussen is gezet. Na Pakkading fietsen we vooral functioneel door. Nog 40 kilometer naar Paksan is de taak die we willen volbrengen. En dat doen we ook.
In Paksan checken we in het Paksan Hotel in. De middag is al bijna om en we willen eten. Van het uitgebreide menu in het restaurant van het hotel met gebakken varaan, egelsoep, gekookte wezel, gegrilde schildpad, andere exotische maar ook de ons bekende gerechten is alleen kip met aardappel te bestellen. Kip zit er uiteindelijk nauwelijks in en de aardappels zijn halfgaar. Maar ja, we hebben honger dus eten alles. Nou ja, bijna alles want de wezel had ik toch wel afgeslagen. Met ook nog een Laobiertje erbij zijn we klaar met de dag. Vroeg liggen we weer in bed. Morgen naar Vientiane.
Vientiane, maandag 4 januari 2010
Crackers met nutella vormen ons ontbijt. Op de markt is nog maar een enkel stalletje open. Met wat appels en een papaya hopen we het te redden tot Thabok dat op 50 kilometer afstand van ons startpunt ligt. In Thabok vullen we ons ontbijt aan met rijstnoedelsoep, die ik deze keer heb kunnen bestellen zonder vlees en met veel groente. Ondanks dat krijgen we het niet helemaal weg. We hebben zoveel mogelijk als kan opgegeten zodat we ook de volgende 50 kilometer weer voldoende energie hebben. Een deel van de energie gaat echter niet in fietsen zitten maar in het plakken van de binnenband, die helemaal plat is. En dus volledig is leeggelopen terwijl wij zaten te eten want tijdens fietsen hebben we er niets van gemerkt. Gelukkig gaat het deze keer wat sneller. Een half uurtje later zitten we weer op de fiets.
50 kilometer voor Vientiane wordt het drukker met verkeer. We zijn zoveel verkeer niet meer gewend en moeten onze aandacht er goed bijhouden. Het gaat goed maar hoe dichter we bij Vientiane komen, hoe drukker het wordt en hoe moeier wij zijn. We worden verrast door een prachtige mooie weg met fiets- en brommerpad. Het ziet er allemaal heel nieuw uit en omdat het meerdere banen zijn, hebben we ineens ook weer meer ruimte en is het minder inspannend fietsen.
Het brengt ons ook langs het nieuwe stadion waar recent nog de SEA games (South East Asia spelen) gehouden zijn. Helaas houdt het fietspad weer op en worden we op de weg gedwongen. Het gaat bijna mis door een vreemde inhaalmanoeuvre van een vette SUV. Rakelings gaat hij met flinke vaart langs ons. Het gaat zo snel dat ik niet eens kan reageren en dat is misschien maar goed ook want ik kan geen kant op met links de SUV en rechts een grote stenen rand.
Enigszins geschrokken, besluiten we om nog even rust te nemen. We ruiken Vientiane maar doorjakkeren terwijl we al 140 kilometer hebben gefietst en al uren bezig zijn, kan potentieel gevaarlijk zijn. Deze stop doet ons goed en we rijden met niet al te veel moeite de laatste 10 kilometer de stad in en naar het hotel waar we deze nacht willen verblijven. De eerste indrukken van Vientiane zijn goed: het ziet er gezellig uit. De tweede indruk is nog beter. Wanneer we na het douchen op zoek gaan naar een restaurant met stevig eten, komen we uit bij JoMa café. De restaurants zijn om 5 uur ’s middags nog dicht maar JoMa café niet. En JoMa café is precies waar we willen zijn. De broden, taartjes, koekjes liggen op de rekken naar ons te lonken, en we kunnen haast niet besluiten wat we willen nemen. Uiteindelijk gaan we zitten met 2 cola LIGHT, een latte en twee 7-granen boterhammen met kaas en mosterd. We smullen en genieten ervan. We zijn in het paradijs aangekomen.
Nog paradijselijker wordt het wanneer we naast JoMa café een supermarkt zien. Daar kopen we (Australische) drop, yoghurtjes en kleine zakjes M&M’s. Met onze schatten togen we naar het hotel, maar niet voordat we onze moeie benen hebben laten masseren en weer totaal relaxed zijn. Dit houden we wel een paar dagen vol.
Vientiane, dinsdag 5 januari 2010
In Vientiane zijn we niet alleen om lekkere dingen te eten en heerlijke koffies te drinken. We hebben ook een aantal klussen te doen zoals het verlengen van het visum voor Laos, het aanvragen van een visum voor Thailand, een nieuwe buitenband kopen, de fiets schoonmaken en nakijken, administratieve werkzaamheden zoals aangifte van omzetbelasting, zoveel mogelijk foto’s uploaden, planning van de trip in Noordelijk Laos, leesboeken kopen, muggenspul met Deet aanschaffen, de noodvoorraad aanvullen en vooronderzoek doen naar en eventueel reservering van hotels in drukbezochte plaatsen als Luang Prabang en Vang Vieng. Een aardig lijstje dus waar we nog 4 dagen de tijd voor hebben (of meer als we daar voor kiezen).
Ook gaan we nog wat sightsee-en. Gelukkig is bijna alles op loop- of fietsafstand en zijn er in Vientiane ook geen honderd dingen te doen/zien. Trouwens ookal zouden er wel honderd dingen te doen zijn dan zouden we ons nog beperken tot de dingen die we graag willen doen/zien. Voor ons is de grote trekker van Vientiane – heel banaal – bruin brood, kaas, goede koffie, gebakken aardappels. Van dat soort dingen. We zijn allebei al behoorlijk afgevallen. Dat vinden we niet heel erg want er was in Nederland ook behoorlijk wat bijgekomen, maar vooral Ellu moet nu uit gaan kijken dat ze niet te mager wordt (wat ik ook doe; ik word nooit te mager). Haar gezicht gaat een beetje invallen en rond haar nek en schouders wordt het allemaal wat smalletjes. Zelf ben ik erg blij met mijn slanke taille. Bij beiden blijven de buikjes. Dat wijten we dan maar aan het feit dat we richting middelbare leeftijd gaan – ik – en zijn – Ellu – (tja).
Het heerlijke van reizen is en blijft dat ons tempo laag ligt. Een buitenband kopen, kan maar zo een proces van meerdere dagen zijn. We lopen een paar kilometer, naar de plek waar de fietsenwinkel moet zijn zonder dat we zeker weten of ie er nog is (terwijl we ook kunnen bellen om te kijken of ie er nog is, of ie goede buitenband heeft en wanneer ie open is). De winkel is er nog maar hij is gesloten. De openingstijden staan op de deur met telefoonnummers. We noteren niets, lopen terug naar het centrum en gaan de volgende dag verder met de klus. En zo gaat het met meerdere klussen. Vandaag staat op het programma om naar de Thaise ambassade te gaan en om de buitenband te kopen. Ben benieuwd hoever we ermee zijn aan het einde van de dag. Er is geen haast, we voelen geen druk en als we langer in Vientiane moeten blijven dan doen we dat gewoon. Misschien dat er nu mensen zijn die dan denken “maar dan heb je minder dagen om het noorden van Laos te zien, en minder tijd over in Thailand”. Om met Martin Bril te spreken: “Je mist meer dan je meemaakt.” Officieel ons credo geworden deze reis.
Een uitstapje naar een ambassade om een visum te krijgen, blijft ondanks dat we niets moeten, er geen haast is en we geen druk voelen altijd een uitdagende taak. De uitdaging zit ‘m er dan vooral in om de rust niet te verliezen en om stress te voorkomen. Bij de Thaise ambassade krijgt Ellu zonder een woord een plattegrondje in haar handen gedrukt. We moeten ergens anders heen en dat doen we dan ook. Wij blij dat we op de fiets zijn gegaan. Het plattegrondje is een goede service. De enige service die we in het hele aanvraagtraject tegen komen. Aangekomen bij de plek waar we het Thaise visum aan kunnen vragen, staan al snel een aantal mannen om ons heen, die ons een aanvraagformulier in de handen willen drukken en ons voor relatief veel geld een kopie van ons paspoort willen laten maken. We parkeren Lien Masjien (tegen betaling), vragen nog eens of we die kopietjes echt hier moeten laten maken maar vertrouwen het niet dus gaan we maar naar binnen. Mochten die kopietjes toch daar gemaakt moeten worden dan gaan we wel weer terug.
Binnen staat nergens wat we waar moeten doen. Omdat we al aardig wat visa hebben aangevraagd, kennen we het klappen van de zweep. Dus eerst zoeken we een betrouwbare bron – andere westerse mensen die al de eerste stappen voor de aanvraag hebben gedaan – om er achter te komen wat de bedoeling is. We krijgen te horen dat we voor een deur moeten gaan staan om een nummer te krijgen. Dat moeten we wel snel doen want uiterlijk half 12 worden de laatste nummers van vandaag uitgedeeld. Heb je geen nummer dan kan je je aanvraag niet indienen. Het is kwart over elf en Ellu positioneert zich voor de deur waar zo af en toe een vrouw uitkomt die de nummers uitdeelt. Ondertussen vul ik de aanvraagformulieren in en terwijl Ellu staat te wachten, horen we ook dat we een kopietje van het paspoort moeten laten maken. Niet buiten, de duurdere variant, maar boven tegen een kleine betaling. Dan zijn we compleet en dat allemaal zonder hulp of uitleg van iemand van de Thaise ambassade. Om half 1 hebben we de aanvraag ingediend. Morgen terug om het visum op te halen. Ben benieuwd hoe lang we daar mee bezig zijn. De fietswinkel is inmiddels dicht en gaat pas in de middag weer open.
Vientiane, donderdag 7 januari 2010
Het visum ophalen gaat eigenlijk vrij snel. Dat komt ook omdat we met 2 andere fietsers in de rij staan en ervaringen uitwisselen. Zij komen uit China waar ze enorm genoten hebben van de mensen. Ze vertellen ook dat Laos hen tegenvalt. Vooral omdat ze hier in Laos maar geen contact krijgen met de bevolking. Dat klinkt ons akelig bekend in de oren. Natuurlijk zullen we het zelf nog moeten ervaren, maar de hoop dat het noordelijke deel van Laos met andere bevolkingsgroepen qua contact anders zal zijn dan wat we tot nu toe hebben meegemaakt, kunnen we beter laten varen. Dan kan het alleen maar meevallen. We zijn in ieder geval blij met de keuze om niet meer heel veel te fietsen in Laos. We willen de route naar Luang Prabang en een zijtripje naar de zogenaamde Plain of Jars (Vlakte der Kruiken) niet missen maar daar toe beperken we ons. We hoeven niet alle uithoeken van Laos te zien. Van Luang Prabang hopen we met de boot naar de grens van Thailand te gaan. Daar hebben we dan nog een dikke maand. Van die maand hopen wij ook nog 10 dagen in stilte door te brengen. We hebben ons namelijk aangemeld voor Vipassana van 17 februari t/m 28 februari in Kanchanaburi, Thailand.
Met een gratis visum voor 60 dagen zitten we voor Thailand helemaal goed. Nu we de paspoorten weer hebben, kunnen we ook meteen de verlenging van het visum voor Laos regelen. Maar eerst gaan we naar de fietswinkel om een buitenband te kopen. De winkel gaat netjes op tijd open maar helaas moeten we op de baas wachten omdat hij alleen weet of en welke buitenbanden we mogen kopen. De baas is een “echte” Fransman, die in de verte lijkt op Geoffrey uit een serie van lang geleden – Angelique. Een serie waar ik trouwens dol op was. Met name door Geoffrey (spreek uit: “sjoffrie”), een woest aantrekkelijke man met een stoer litteken in zijn gezicht. Wat wilde ik graag Geoffrey zijn ? Déze man wordt echter nadat hij zijn mond opent met de seconde onaantrekkelijker. We krijgen een soort preek over onze huidige buitenbanden die ondanks dat ze van het beste bandenmerk zijn toch echt te glad zijn om mee in Laos te fietsen. We hadden de variant met meer profiel moeten hebben, aldus meneer de Fransoos. Als hij MET ons had gecommuniceerd in plaats van tegen ons dan had hij geweten dat we het merendeel van de tijd op asfalt rijden en dat onze banden daar prima geschikt voor zijn. Tegenwoordig moeten Ellu & ik gelukkig altijd lachen om dit soort mannen (mensen). We gaan de winkel in ieder geval uit met 2 buitenbanden, die ons hopelijk terug naar Bangkok brengen.
De verlenging van het visum voor Laos is snel geregeld. Wat scheelt, is dat het bij het immigratiekantoor niet zo druk is en men is ook zeer behulpzaam. Daar betalen we ook voor: 2000 kip (is rond 10 eurocent) voor het krijgen van het formulier, 3 dollar administratiekosten en vervolgens per dag 2 dollar. Per persoon dus met nog een paar dagen extra dagen voor de zekerheid (stel je voor dat één van ons ziek wordt) zijn we zo’n 42 dollar kwijt. Morgen kunnen we de verlenging op komen halen. Ach ja, het is maar geld en we zijn al lang blij dat we met dit klusje geen uren in de weer zijn. Inclusief het werk aan de website in de ochtend is deze dag een hele productieve dag te noemen.
Het is tijd om de bezienswaardigheden van Vientiane te gaan bekijken. We besluiten om in de ochtend eerst naar het Buddha Park te gaan dat op 27 kilometer van de hoofdstad afligt. Het is behoorlijk bewolkt en fris, en daarmee heerlijk fietsweer. Zonder bagage ligt ons tempo hoger en voor dat we het weten, zijn we bij het Buddha Park. Het Bhudda Park (Xieng Khuan) is een park vol met beelden van – inderdaad – Buddha en andere Hindugoden, gemaakt van cement. Het is een leuk allegaartje met soms bizarre beelden en enkele beelden die best mooi zijn. We zijn blij dat we op de fiets zijn want de combinatie fiets-park maakt het een leuk uitstapje. Op de weg terug fietsen we weer net zo lekker ondanks de regendruppels waarvan we net zo snel opdrogen als dat we er nat van worden. Alleen voor één korte bui moeten we even schuilen. Na de paar uur durende stortbui in Thakhek is er steeds die dreiging van regen, die maar niet kwam tot nu toe. De hele dag door is het droog en regent het weer even. Door de afwezigheid van zon is het ook koeler maar nog steeds een heerlijke 25 graden. We zijn duidelijk in het deel van Laos aangekomen waar het in de winter afkoelt en waar het straks in de bergen in de nacht en ochtend zelf zo koud kan zijn dat we op de fiets moeten beginnen met jas en muts. Ach, het zal nooit zo koud zijn als dat het nu in Nederland is ?.
’s Middags halen we de verlenging op. We lopen naar het immigratiekantoor. Alles is eigenlijk prima te lopen en het centrum van Vientiane is ons inmiddels goed bekend. Het is een prettig stad om door heen te slenteren. Er zijn een aantal drukkere straten die door het centrum gaan maar zodra je een andere straat instapt, is het eigenlijk vrij rustig. En knus. Vientiane is geen geweldig mooie stad maar wel een comfortabele, relaxte en vrij kleine stad. Een beetje te vergelijken met Utrecht. Geen wonder dat we het hier dus naar onze zin hebben. Onze verlenging halen is een eitje. We stappen het kantoor binnen, worden meteen herkend en naar de balie gewoven. Met een glimlach krijgen we onze paspoorten terug. We staan binnen een minuut weer buiten. Zo snel zijn we nog nooit klaar geweest als het om een visum gaat.
De rest van de middag ligt nu nog voor ons en we besluiten om ook deze te vullen met het bezoeken van een bezienswaardigheid. Wat Sisaket is de enige tempel van Vientiane die niet door Siam (nu Thailand) is vernietigd. De wat staat daarom nog vol met oude Buddha beelden. Niet zo maar paar: de binnenmuren van het klooster worden gesierd met vele kleine nisjes waarin meer dan 2000 Buddhabeeldjes staan. Daarnaast zitten of staan er zo’n 300 Buddha beelden in de gallerijen uitgestald, om de eigenlijke tempel heen.
Alles bij elkaar (nieuwe buitenband er om heen en weer een heerlijke massage) hebben we een hele fijne dag. Op deze dag krijg ik ook weer zin in Laos. Zin om de laatste weken in Laos goed af te sluiten en te genieten van wat we nog gaan zien. Tot nu toe was Laos niet goed-niet slecht in alle opzichten. Landschap, mensen, eten etc. zijn allemaal OK maar niet geweldig, fantastisch, groots, super. Geen superlatieven voor Laos wat ons betreft. Natuurlijk waren er uitzonderingen zoals bijvoorbeeld ons verblijf in de Kingfisher Ecolodge maar algemeen gesproken, hebben we niet het gevoel bij Laos dat we wel bij Cambodja hebben. We hadden anders verwacht, die verwachtingen kwamen niet uit en nu hebben we die verwachtingen bijgesteld. En zo gaan we dus het noorden van Laos tegemoet!
Vientiane, vrijdag 8 januari 2010
Het is een heuglijke dag vandaag: mijn moeder is 86 jaar geworden! En daar ben ik heel blij om. Deze reis maak ik me toch wel meer zorgen om de gezondheid van mijn moeder dan de reis hiervoor. Ik besef heel goed dat mijn moeder van bijzondere hoge leeftijd is en ik – voor altijd een moederskindje – ben dankbaar dat ze er nog is.
Graag zou ik daar met Ellu een lekkere latte op nemen met een heerlijk taartje ware het niet dat Ellu op dit moment in bed ligt. Ze is misselijk en haar buik is aan het draaien. Daar kan geen taartje in. Ik zal de 86 jaar van mijn mams dus in mijn eentje vieren. Het heerlijke taartje bewaren we gewoon voor later, wanneer ik dat wel samen met Ellu kan opeten. Ondertussen wachten we de ontwikkelingen in haar buik af. Zoals Ellu zelf al zei “het is geen straf om een dag langer in Vientiane te blijven”. Vanzelfsprekend hoop ik dat we morgen met een betere Ellu gewoon weer op de fiets zitten.