Naar Phnom Penh, Cambodja
Sre Ambel, woensdag 18 november 2009
In Koh Kong komt helemaal niets terecht van de geplande excursie. Na de vruchteloze poging van de avond ervoor laten we voor wat het is. Zeker ook wanneer we na het klusje van het kopen van een Cambodjaanse simkaart volledig zeiknat zijn van het zweet. Het is te warm om ook maar iets te ondernemen en café Laurent heeft niet alleen airco, gratis WiFi, goede wijn en lekker eten maar ook laptops die je voor 1 dollar per uur kan huren. Dan kan ik mooi – lekker relaxed zittend aan een tafeltje met kopje koffie enzo – foto’s uploaden en de rondbrief versturen.
We zitten lekker maar dan komt er een meeltje van Diederik binnen. Listo moet geopereerd worden want de dierenarts denkt dat hij een melanoom op zijn piemeltje heeft. Een melanoom is kwaadaardig dus het moet sowieso weggehaald worden en vervolgens worden onderzocht om te kijken wat het precies is. Het nieuws komt hard aan. Omdat wij hier zitten en nu graag bij ons jongetje zouden willen zijn en omdat we het heel vervelend vinden dat het nu gebeurt terwijl hij bij de familie Tenback is. Gelukkig hebben we de mobiele telefoon bij ons en kunnen we het op de voet volgen. We spreken ook met elkaar af dat we het maar maximaal drie keer per dag over Listo mogen hebben. Anders maken we het onszelf te moeilijk.
De volgende dag zitten we weer om 7 uur bij café Laurent voor een stevig ontbijt. We hebben de energie nodig voor onze tweede dag boven de 100 kilometer, een rit door de Cardemom Mountains naar het klein plaatsje, Andouang Tuek. Het enige plaatsje met een guesthouse. We weten van andere fietsverhalen dat we ook kunnen slapen in een plaatsje dat op 60 kilometer afstand ligt maar dat we dan niet kunnen douchen. Douchen na veel klimwerk in de hitte is HEEL erg fijn dus …….
De eerste 20 kilometer gaat het op en neer. Het is pittig maar goed te doen, vooral omdat we het stuk naar de rivier met volle vaart afdalen. Maar ja ¨What goes up, must go down¨ dus andersom geldt dat ook. We zien de weg omhoog liggen. Geen kleine jongen.
Rustig drinken we onze gekoelde drankjes op. Onze aandacht wordt nu nog in beslag genomen door de mensen die bij het winkeltje zitten. Er wordt veel naar en om ons gelachen. Enkele woorden Engels worden door de jongen die ons helpt, verlegen gebezigd. Wij zijn voor hun een bezienswaardigheid en zij voor ons.
Dan is het moment van de waarheid daar. Het is een steile klim van een kilometer of 4. De zon is, ondanks dat het nog vroeg is, al bijzonder heet. Met een vaartje merken we daar niet zoveel van maar als een slak die naar boven kruipt destemeer. Regelmatig stoppen we om uit te rusten. Allebei vragen we ons af hoe we dit gaan redden. Het is zo ontzettend zwaar. We zweten en zweten. Zo vroeg al gaan er liters vocht naar binnen vermengd met enkel zakjes electrolyten (dan wordt het een energiedrankje). De vier kilometers lijken er wel 100! Ze hakken er in.
Gelukkig is het daarna goed te doen. Alleen zo af en toe komt er een steile heuvel. Zo trappen we toch nog rap de kilometers weg. Of het vandaag zo extreem heet is of dat wij al extreem verhit zijn, weten we niet maar we zijn blij dat we rond de 60 kilometer kunnen stoppen om te lunchen.
We eten wat de pot schaft. Eigenlijk wat de potten schaffen want uit een rijtje pannen kiest Ellu ons maaltje bij elkaar. We hebben trek en de eerste happen gaan snel naar binnen. Pas bij hap 5 of 6 zie ik wat ik aan het eten ben. Een gerecht lijkt mij teveel op kippentenen, die laat ik dan ook graag staan. Verder is het eten eigenlijk prima en smullen we er door het harde werken enorm van.
Na de lunch is het nog 40 kilometer. We stappen op de fiets en branden bijna onze billen aan het enorme hete zadel. Het is bloedje heet. Vooral Ellu heeft er last van en om onszelf niet kapot te rijden, besluiten we om elke 10 kilometer te stoppen. Ondanks dat het zwaar is, genieten we enorm van het hier zijn. Het is een hele mooie groene omgeving. Het is een gebied waar nog wilde olifanten, tijgers, beren en apen leven. Een paar apen hebben we nog over de weg zien rennen. En het idee dat er misschien, heel misschien een olifant overloopt…… Dan te bedenken dat we dit bijna over hadden geslagen. Het mag dan wel retezwaar zijn; het is het ook waard. Hoewel je er na een nacht in Andouang Tuek ook best anders over kan denken.
Maar voor Andouang Tuek worden we nog voor een laatste keer op de proef gesteld. Met nog 10 kilometer te gaan, ligt er ineens weer een zwarte plak steil omhoog, zeker 10%. Het is niet een hele lange klim maar we zijn moe. Nog amper draaien onze benen de rondjes die nodig zijn om vooruit te komen. We stoppen een paar keer vlak achter elkaar omdat het gewoon op is. Van de omgeving zien we nu nauwelijks meer iets. De aandacht is volledig bij het fietsen.
Dan is daar eindelijk Andouang Tuek. En het guesthouse vinden we ook heel makkelijk. Het is een huis zoals we er hier zovelen van zien. De basis is een houten huis op palen, die je bereikt via een buitentrap. Bij sommige huizen is de onderkant dicht gemaakt en van steen. Zo ook bij ons guesthouse. Het ziet er aan de buitenkant best aardig uit maar wanneer we de binnenkant zien……
Gatver, de gatver. Het is niet meer dan een hok van 2 bij 2 meter. Er staat een bed in en een tafel ernaast. De elektriciteitsbedrading ziet er niet erg vertrouwingswekkend uit maar er is maar elekrticiteit van 6 uur tot 10 uur ‘s avonds. Dat het fout zou gaan met de bedrading hoeven we dus niet zo heel erg bang voor te zijn. De fan is in geen honderd jaar schoongemaakt net zo min als de rest van de kamer. Van het bed haal ik wat poepjes weg. Dat Ellu het nog niet uitschreeuwt, is een wonder.
In het kleine houten hok met saunatemperaturen proberen we ons zo goed en zo kwaad als het kan om te kleden. Met een lungi (sarong) om begeven we ons om de beurt naar de douche die je geen douche kan noemen. In een donker hol staan 2 tonnen met water en daar moeten we het mee doen. Maar na zo’n lange inspannende dag op de fiets is zelfs je zo wassen een feest. Het water verkoelt en verfrist. Ookal duurt dat moment maar even.
Het dorp ligt langs de weg en aan de rivier. De 4 bruggen op deze route zijn er pas sinds kort waardoor het verkeer nu in één keer door kan van Koh Kong naar andere steden in Cambodja. Voorheen werd het verkeer overgezet met een pont. Het zal vast en zeker een verbetering zijn voor de Cambodjanen. Dat deel is nu immers minder geïsoleerd. De (vracht)auto’s razen echter als gekken door het dorp. Ook ‘s nachts. Was het plaatsje waarschijnlijk eerst wat rustiger; dat is het nu zeker niet meer. We liggen letterlijk naast de snelweg. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat het aantal (vracht)auto’s in de nacht meevalt; we horen ze alleen allemaal omdat we weinig slapen.
Het dorp is ook vies. Overal ligt afval, waar je ook kijkt. Ellu en ik kunnen het ons niet voorstellen dat je daarin kan en wilt leven. Maar ook nu weer moet ik denken aan wat Hiten (mijn Indiase zwager) ooit zei over typefouten in officiële brieven van Indiase instanties: mensen hebben zich wel andere dingen om druk over te maken. Zo ook waarschijnlijk in Andouang Tuek. We kijken nog rond of we ergens wat kunnen eten maar de viezigheid nodigt niet uit. We breken onze noodvoorraad aan. Ons avondeten bestaat uit crackers met smeerkaas van Fred & Ed en soepstengels die we dippen in de pot Nutella. We spoelen het weg met lauw water.
Inmiddels hebben we elektriciteit maar de fan op de gang doet het niet. De fan in ons hok inmiddels wel. Onze lijven zijn moe en mijn kont doet zo zeer dat zitten op een houten stoel ook al een marteling is dat we besluiten om op bed te gaan lezen. Het bed ligklaar maken, is ook geen pretje. Het muggennet loshalen, veroorzaakt nog meer poepjes op het bed. Het zit ook vol met gaten dus echt zin heeft ie zo niet en het net stinkt. Ons eigen net komt nu dus HEEL goed van pas.
Nadat het eigen net hangt, alle poepjes zijn verwijderd, ons eigen beddenlaken en kussensloopjes op het bed liggen, kruipen wij ook onder het net. We zijn blij met de fan die enige verlichting biedt (verspreiding van warme lucht) en liggen muisstil op onze rug op bed. Van bewegen krijg je het immers warm. Ook willen we voorkomen dat het laken teveel gaat verschuiven en we alsnog met onze blote lijven (maar onderbroek aan want stel je nou voor dat er daar iets gaat kruipen) op het vieze bed terecht komt. Half slapend, half wakend en half pratend kruipen de minuten voorbij.
Om 10 uur (is het pas 10 uur?) valt het licht en de fan uit. Het is alsof iemand een dikke warme deken over ons heen gooit. Geen zuchtje wind, geen verkoeling terwijl onze verhitte lijven dat na zo’n zware dag zo goed zouden kunnen gebruiken. Zonder het geluid van de fan horen we ook ineens de andere geluiden heel goed. Het is alsof een leger muizen het gebouw onder ons vandaan knaagt. Dan ineens hoor ik geritsel van ons plastic zakje. Dat kan maar 1 ding betekenen: muizen. Gewapend met mijn hoofdlampje (alles wat we nodig hebben, is onder het net) beschijn ik het zakje. En ja hoor, daar loopt iets. Geen muis maar de grotere variant, een rat. Van het zakje loopt ie langs Ellu d’r beha naar beneden richting tafel. Hij neemt het randje onder de tafel richting muur, inmiddels op zo’n 60 centimeter afstand van het bed en daar raak ik ‘m kwijt. Ellu kiest ervoor om NIET te kijken. Ik doe het lampje weer uit en iets later hoor ik ‘m, of zijn broertje dan wel zusje, weer. Weer neemt ie de route langs Ellu d’r beha (vast een mooie route) en nu verdwijnt ie tussen onze fietstassen. Ellu heeft alle etenswaren in onze water- en dus luchtdichte Ortliebs gepakt dus we hopen dat dit ook echt waar is en hij de tassen ongeschonden laat. Toch vallen onze ogen dicht en slaap/waken we.
Wat zijn we blij met de zonsopgang. Er is weer licht in de kamer en op één of andere manier kunnen we het dan beter aan. Zo slapen we er nog een half uurtje bij. Dan komt de uitdaging van het ontbijt. Terwijl Ellu de tassen inpakt (later vertelt ze me dat ze zonder erbij na te denken alles zo snel mogelijk in de tassen heeft gemieterd) ga ik naar de markt om bananen te kopen en te kijken of er hier Franse stokbroodjes zijn. Vanwege de Fransen zijn die door heel Cambodja te krijgen met uitzondering van hele kleine dorpen op het platteland. Op de markt is het een drukte van belang. Van alles is uitgestald: groente, fruit, vis en vlees. Met de vliegen er al om heen en de honden die tussen de etenswaren rondlopen. Op de grond ligt allemaal afval. Snel koop ik wat bananen en ons ontbijt bestaat vervolgens uit het menu van de avond ervoor + banaan.
Moe stappen we op de fiets naar de volgende bestemming. Wat zouden we graag naar Kampot gaan maar het is te ver na de dag van gisteren en de slechte nacht. Dus wordt het Sre Ambel. Een ritje van 47 kilometer dat zeer moeizaam gaat. Onderweg worden we verrast door een brommer met opbouwwinkel vol met stokbroodjes. We gaan in de remmen, draaien om en roepen haar halt toe. Ze stopt en wij zijn helemaal gelukkig met onze nieuw verworven broodjes en éénpersoons watermeloenen. Leunend tegen een brug eten we ze gulzig op. Een godenmaaltijd.
Met iets substantieels in onze buiken gaat het wat beter maat nog steeds moeizaam. Gelukkig worden we ook afgeleid door alle volwassenen en kinderen die naar ons zwaaien en roepen. Een stukje fietst een schat van een jongen op een afgetrapt fietsje in zijn nette schoolkleren met ons mee.
In Sre Ambel vinden we de guesthouses. We kiezen de beste uit. Hoewel een upgrade in vergelijking met het guesthouse van Andouang Tuek is het niet een lekkere kamer waar we even bij kunnen komen, even kunnen relaxen en de hitte in onze lijven kwijt kunnen raken. Ook hier blaast de fan alleen maar hete lucht in de rondte. Gelukkig blijft deze wel de hele nacht aan.
In slaap vallen, gaat niet heel makkelijk omdat we hopen op bericht over Listo. Dan komt er een sms binnen: met Listo is alles goed. De tumor is van zijn piemeltje weggehaald. De uitslag volgt maar de dierenarts maakt zich daar geen zorgen over. Pfffff, goed nieuws over ons hondje dus. Vandaag lezen we in een e-mail dat hij met een vette kraag om in zijn mandje ligt en niet komt als je roept. En dat ie vooral Diederik heel verwijtend aankijkt. En hij heeft een enorme kriebel aan zijn piemel.
Vanochtend beginnen we aan de rit naar Kampot met het vooruitzicht van goede guesthouses, goed eten en andere faciliteiten. Het is 107 kilometer. Weer een eind en om die reden besluiten we om onze gewoonte van vroeg opstaan maar weer op te pakken. Om half 6 staan we op en om kwart over 6 zitten we op de fiets. Wat een verademing om zo te fietsen. Het is zo lekker koel. De eerste 50 kilometer vliegen voorbij. In Veal Rinh stoppen we even voor een goede rust. We eten een groente noodle soep en die smaakt.
Van snelweg 4 gaan we op de drie. Dat is een hele rustige weg die op plekken wel slecht is maar bij gebrek aan verkeer prima te doen. Ook het weer is gunstig want lang niet zo heet als de dagen ervoor. Wellicht scheelt het dat we dichter bij zee zijn. We fietsen met links het Bokorgebergte en rechts op nog een aardige afstand, de zee. Zo heel af en toe gaan we er vlak langs en wordt ons een blik op zee gegund.. Het is wijdser hier, vrij vlak (maar niet zo plat als Nederland) en er zijn rijstvelden te zien. Van jungle naar een gebied vol met palmbomen naar deze omgeving. Het is zeer afwisselend.
De laatste 22 kilometer delen we maar weer op in partjes. Ik heb zo’n enorme zadelpijn dat ik nauwelijks nog kan zitten. Verzitten is des te pijnlijker. Mede omdat ik dan met mijn bilnaald tegen Ellu haar stuur aanschaaf. Ook Ellu heeft pijn in haar kont en de rugpijn die haar al de hele dag parten speelt, is ook nog niet weg. We hebben een enorm verlangen (craving) om er te zijn en we weten dat het weinig zin heeft.
De lichamelijke ongemakken zijn onprettig, onaangenaam maar tegelijkertijd genieten we ook. We hebben wat Khmer geleerd en dat is enorm leuk. Daar waar we ¨hello¨ horen, roepen wij de variant in Khmer terug. Mensen hun mond valt daarbij soms letterlijk open. Kleine kinderen worden verlegen wanneer je iets tegen ze terug zegt. Of er verschijnt een uitgebreide brede vrolijke glimlach op hun gezicht. Ik voel me hier enorm welkom.
We willen in een goed hotel. Het eerste hotel is vol. We worden aangeraden om naar een hotel om de hoek te gaan. Dat ziet er heerlijk uit maar helaas heeft hij alleen maar iets voor één nacht. Het weekend komt eraan en dat betekent veel concurrentie. Ook de eigenaar van dit hotel raadt een hotel aan en – driemaal is scheepsrecht – daar is nog plaats voor 2 nachten.
Lien Masjien is een groot succes bij het personeel. Nadat ik de 2 obers voor een ritje heb meegenomen, hebben we wat krediet gekregen en mag Lien in het kantoortje staan. Weg van alle blikken maar vooral van grijpgrage handen.
Nadat we eerst een cola light & een verse fruitsap hebben gedronken, trekken we ons terug op onze kamer. Het is er schoon, de airco staat aan en de lakens zijn wit. Heerlijk voor de komende nachten. Even bijkomen van onze eerste fietsdagen in Cambodja.
Kampot, 20 november 2009
Als herboren staan we op. Wel al weer vroeg want we gaan vandaag op excursie naar Bokor National Park. Dat hebben we gisteren nog geregeld, heel snel, dus we weten eigenlijk niet goed hoe de excursie er uitziet. Wat we hebben onthouden, is dat we eerst 3 uur de berg op moeten lopen. Ja, je hebt een rustdag of niet!
Aan het begin van de wandeling pikken we nog een ranger op die als een soort bezemwagen achter ons aan loopt. Een bezemwagen met mitrailleur trouwens! Daarmee beschermt hij ons tegen de wilde dieren. Pas later lezen we in de Lonely Plony dat er recent nog een tijger gespot is en dat er verder olifanten, meerdere soorten beren en zo meer rondlopen. We zijn niets tegen gekomen. Gelukkig.
Na 3 uur omhoog lopen, staat er een jeep die ons naar de verlaten stad van Bokor zal brengen. Aan het begin van de twintigste eeuw hebben de Fransen er een hill station (heuvelplaats) van gemaakt. Een plekwaar ze zich ter verkoeling terug konden trekken in de hete zomer. Zo staat er een kerk, een watertoren, een postkantoor en een casino in Franse bouwstijl. Door alle ellende die Cambodja heeft megemaakt (het casino is bijvoorbeeld door de Khmer Rouge gebruikt om mensen te vermoorden), is het uiteindelijk verlaten en in verval geraakt. Nu staan die gebouwen daar boven op die heuvel. Bedekt met oranje mos en ingestorte muren en plafonds. Heel naargeestig.
Aan het begin van de middag gaan we eerst weer met de jeep een stuk naar beneden. Ellu & ik zitten, samen met 3 andere heren in de laadbak. Een keuze van de gids: de 4ladies op de achterbank en wij, de 2 women, achterin. En dat alles gebracht met een uitgebreide schaterlach. De weg is slecht en we hobbelen enorm. Ellu & ik komen er achter dat de jeep ons weer brengt naar het punt waar we onze wandeling hebben geëindigd en dat we dan terug naar beneden lopen. Daar hadden we niet op gerekend dus in plaats van 3 uur, lopen we vandaag 5 uur in totaal. Bij het hotel aangekomen, boeken we er meteen een nachtje bij. Morgen nemen we een echte rustdag.
Kep, zondag 22 november 2009
De extra rustdag is ook echt een rustdag. De was wordt gedaan, we internetten wat, ruilen boeken, slenteren rond in het relaxte Kampot, lezen in onze boeken en laten onze benen masseren. Want aan onze excursie van gisteren hebben we wel spierpijn overgehouden. Zo van die lekkere, in de bovenbeens.
In Kep zijn we in een poep en een scheet. De weg is plat en de laatste 8 kilometers hebben we de (fikse) wind in de rug. Omdat het zo eenvoudig fietsen is, kan onze aandacht gaan naar alles om ons heen. Deze weg mag dan wel iets drukker zijn (de drukste weg in Cambodja tot nu toe); nog steeds valt het allemaal erg mee. Het is vooral druk met mensen die langs de weg lopen, of die langs de weg in hun tuin dan wel op hun veld werken, met fietsende mensen, met mensen op brommers (vaak ook met veel mensen op brommers), motodups (brommer met aanhangwagen er aan vast), honden, spelende kinderen, eenden en dan ben ik waarschijnlijk nog iets vergeten. Een bonte verzameling van mensen, dieren en dingen. We komen ogen tekort.
Vandaag zit ik ook iets anders op de fiets. Ik ben begonnen in een boek met de titel ¨First they killed my father¨. Het waargebeurde verhaal van een meisje van 5 onder het bewind van de Khmer Rouge en Pol Pot. Hoewel zowel Ellu en ik wisten van de KR en Pol Pot voor onze reis blijft het vanwege de letterlijke afstand en de onbekendheid met het land ook op afstand. Het is iets waarvan je kan zeggen dat je er over gehoord hebt. Onze globale kennis over deze verschrikkelijke periode in de Cambodjaanse geschiedenis waarbij 2 miljoen Cambodjanen zijn omgekomen (een vierde van de bevolking) door moord, uithongering en exploitering in werkkampen, hebben we aangevuld met de feitenkennis uit de Lonely Ploney. Maar dan nog komt het niet aan en blijft het alleen maar kennis. Dit boek heeft dat wel veranderd. Doordat we hier nu zijn, kan ik me voorstellen waar ze is geweest, hoe de hitte was en waar ze heeft geslapen. En dan komt daarbij haar gruwelijke verhaal. Een meisje van 5 die eerst ………… Ik probeer het kort te beschrijven maar hoe ik het ook probeer; met een paar zinnen kan ik niet aangeven welk verdriet ze moest doorstaan, wat ze moest doen om te overleven, hoe ze er alles aan moest doet om niet te sterven van honger. En aan de basis liggen dezelfde mechanismen die er ook waren bij de holocaust, bij de genocide in Joegoslavië en de gruwelen in Rwanda. Ik kan er niet bij en het is allemaal ook nog zo kort geleden. Ineens realiseerden we ons dat een groot deel van de huidige Cambodjanen onder de KR en Pol Pot hebben geleefd. Onvoorstelbaar!
Takeo, maandag 23 november 2009
In Kep laten we ons naar de markt brengen in een Tuk Tuk.. Daar verwachten we allemaal krabben, inktvissen en vissen te zien. Vooral krabben want Kep is beroemd om de Kep Krab met Kampotpeper. maar we zien ze nergens. Wel gebakken banaan, kleine lychees, appels en granaatappels dus slaan we deze in. Met het afrekenen oefenen we ons Khmer. We weten al vrij goed te tellen. Dat maakt afrekenen stukken makkelijker.
Het is een heerlijke bewolkte dag waardoor het niet te heet is. We besluiten dan ook om de 4 kilometer naar onze bungalow terug te lopen. Een heerlijke wandeling langs de kust, met zicht op de kapotgeschoten en vervallen oude Franse gebouwen (daar staat Kep ook om bekend) en met een tussenstop bij een mooi restaurant met uitzicht op zee. We worden blij verrast wanneer we bediend worden door een Aziatische man die vloeiend Nederlands spreekt. Dat verwacht je nou net niet. Jeroen blijkt met 3 jaar geadopteerd te zijn. In zijn restaurant eten we de Kep Krab en hoewel ik geen fan ben van zee-eten (seafood) is deze krab met een sausje van Kampotpeper heel erg lekker.
Een biertje bij het restaurant van ons hotel met uitzicht over de zee, lekker eten bij een barretje een stukje verderop en een toetje van een lading kleine lychees past goed bij deze heerlijke dag in Kep. Na Kampot & Kep zijn we klaar voor de lange dag naar Takeo.
We ontbijten met wat fruit en soepstengels omdat er verder nog niets open is. Om kwart over 6 zitten we op de fiets en goed ontbijten, doen we wel ergens onderweg. Ik heb nu al zin in mijn baguetje. Helaas komt de baguette niet. Op de eerste markt zie ik wel groente, fruit, vlees en gebakken banaan. Vers gefrituurd gaan ze er zeker in. In een groter plaatsje zijn ook geen baguettes te bekennen dus gaan we voor ontbijt over op de noodle soep. We krijgen het echter niet voor elkaar om uit te leggen wat we willen. Dus wijst Ellu bij de buren naar een lege kom. Dit lijkt de vrouw te begrijpen en voordat we het weten hebben we een bak soep voor ons neus. Alleen zitten er geen noodles in maar allerlei ombestemde stukken vlees, inktvis en organen. We rillen ervan maar de bouillon is lekker dus zonder naar onze kom te kijken, slurpen we de soep naar binnen.
Communiceren met de lokale bevolking gaat ons de ene keer makkerlijker af dan de andere keer. Dan denken we iets onder de knie te hebben, namelijk dat noodles in Khmer mii is maar hoe we het ook zeggen, het komt niet over. Een dorp verder vragen we om mii en soep en dan begrijpen ze het wel. Het kan goed zijn dat de context uitmaakt. Wellicht verkoopt de vrouw helemaal geen noodles en had ze ons dat allang verteld maar bleven wij maar steeds¨noodle soep¨ zeggen.
Vroeg op de fiets zitten, doen we om te voorkomen dat we in de hitte moeten fietsen. Wat er echter ook leuk aan is, dat we op de fiets zitten terwijl alle kinderen naar school toe gaan. Bijna allemaal ook op de fiets. Die blikken zijn aandoenlijk. Sommigen om op te vreten. Als we geld zouden krijgen voor elke keer dat we zwaaien, of de keren dat we ¨hallo¨ terug zeggen dan zouden we nu al miljonair zijn.
Na 105 kilometer met tegenwind die goed te doen is, over een stuk ongeasfalteerde weg met veel stof, een aangename temperatuur fietsen we relaxed Takeo binnen. Om half 3 zijn we gedoucht en weer fris. Tijd om Takeo onveilig te maken.
Phnom Penh, dinsdag 24 november 2009
Takeo stelt weinig voor. We settelen ons in een ¨restaurant¨ dat er enigszins gezellig uitziet maar alleen de spelwijze op de menukaart kan ons bekoren. Zo kunnen we ¨potato cause¨ bestellen, of ¨pooling of steer¨ en ¨neat balls¨. We houden het bij potato cause. De patatjes zijn nog lekker ook. Gelukkig is zo’n lange dag redelijk vermoeiend voor het lijf dus vinden we het helemaal niet erg om vroeg naar bed te gaan. Ook op de dag dat we naar Phnom Penh fietsen gaat de wekker weer gewoon om half 6.
Op basis van informatie uit de Lonely Ploney verwachten we een gladde (snel)weg en een brede vluchtstrook. Maar zoals vaker is de LP voor fietsers niet altijd een goede gids. Route 2 is tot 10 kilometer voor Phnom Penh een enorme, niet al te brede hobbelweg. Met steeds meer verkeer dus voor het eerst vandaag moeten we ook echt goed opletten. Vooral voor de suv’s die als gekken al toeterend over deze wegen racen en niet voor je afremmen.
Maar we hebben ervaring en zijn goed op elkaar ingespeeld dus ook de suv’s belemmeren ons niet om lekker te fietsen. Wat vandaag wel belemmert, eigenlijk meer afremt, is de wind. Een tikkie harder dan gisteren. In combinatie met de hobbelweg voelt het alsof je steeds vaart maakt en weer afremt, vaart maakt en weer afremt. Alsof we met een onzichtbaar elastiek steeds een klein beetje naar achter worden getrokken om vervolgens weer naar voren gekatapult te worden.
De omgeving is gemoedelijk, niet heel enerverend en steeds herhaalt het zich: graanvelden met kleine gehuchten van 3 of 4 houten huizen op hoge palen en dan weer een drukker dorp met een markt waar al het verkeer samenkomt. Langs de kant van de weg komen we ook veel stalletjes tegen. Dan weer met alleen kokosnoten, of met Jackfruit. Of, heel interessant met kikkerbillensaté, vers van de bbq, en gedroogde gefrituurde kikkerlijkjes. Hmm, lekker hoor!
Ineens blijken we in Phnom Penh te zijn. Zonder aankondiging dus voordat we het weten, zijn we zelfs verder gefietst dan de geplande stop. De drukte had een aanwijzing kunnen zijn maar de bocht naar links die op de kaart staat, hebben we niet gemaakt dus, ja, in onze ogen KUNNEN we er nog niet zijn. Blijkbaar hadden we een nog grotere stad verwacht…..
Echt groot is het namelijk niet en dat is meteen ook heel overzichtelijk, en knus. De eerste indruk is een goede. Met de stroom mee bewegen we ons in de wirwar van het verkeer. Het is goed te doen. Fietsen in Azië is geen onbekende voor ons. Ik moet vooral alleen maar letten op wat er voor me gebeurt; achter me is mijn verantwoordelijkheid niet meer. En eigenlijk gaat het daardoor heel soepel want iedereen houdt zich aan die ongeschreven regel.
Net zoals in Kampot is ook in Phnom Penh drie keer scheepsrecht. In hotel Billabong verblijven we 4 nachten. Een heerlijk hotel met maar 15 kamers aan een zwembad en een open bar. Lekker om ‘s avonds even bij te komen van de drukte van de straat.
Nu we in Pnhom Penh zijn, een stad met veel faciliteiten en goed eten, gaan we als eerste naar een winkel om daar een heerlijk broodje te eten. Echt volkoren brood waar de gezondheid van af straalt. Het water loopt ons in de mond bij het zien van de broodjes. We smullen ervan alsof we wekenlang niet normaal hebben gegeten. Dit en goede koffie, en Ellu & ik zijn de gelukkigste vrouwen op de hele wereld.
Phnom Penh, donderdag 26 november 2009
Rondlopen in Phnom Penh vinden we allebei niet heel erg ontspannend. Het verkeer gaat ons aan alle kanten voorbij en we moeten voortdurend opletten. Na koffie met appeltaart in een tentje aan de rivier besluiten we om gewoon lekker steeds in een tuk tuk te stappen.
We nemen ook een tuk tuk naar de Tuol Sleng gevangenis. Van een school is het ten tijden van de Khmer Rouge omgeturnd in een gevangenis. Een beruchte gevangenis waar vele mensen gemarteld en vermoord zijn. Het is nu een museum met veel foto’s van gemartelde mensen, met de oude martelwerktuigen, de galg en schedels. Het is afgrijselijk om er te zijn. Samen met het boek dat we hebben gelezen, worden de gruweldaden van de Khmer Rouge nog voelbaarder. Ellu moet huilen; ik heb een droge strot en voel me naar/misselijk. Teneergeslagen gaan we er weg met opnieuw de vragen in ons hoofd waarom mensen elkaar zulke gruwelijke dingen aan doen, wat wij zouden doen en met gesprekken over communisme, eerlijke verdeling van goederen. Vanzelfsprekend hebben wij de antwoorden en oplossingen niet. Het houdt ons wel enorm bezig.
Vandaag komen Hartger & Irene terug naar Phnom Penh. Met onze Cambodjaanse simkaart hebben we elkaar al vaak gesmst en regelmatig even gebeld. We weten dus precies hoe laat ze aankomen. Op het busstation staan wij klaar om ze te verwelkomen. Het is een heerlijk weerzien.