Buenos Aires naar Concordia, Argentinië
Buenos Aires, woensdag 13 september 2006
Zowel maandag, dinsdag en vandaag, woensdag, zijn we vooral bezig met Spaanse les. Het neemt onze hele dag in beslag. Gelukkig wel op een zeer aangename manier.
Elke dag staan we om 7 uur op, ontbijten thuis, pakken dan de bus naar Once, de wijk waar José woont. Daar gaan we eerst naar café Spiga naar dezelfde tafel in het niet-roken gedeelte. We bestellen twee cappuccino’s, soms met iets lekkers erbij en we kijken trouw onze leerboeken nog eens door. Om kwart over negen lopen we naar José, hebben we 4 uur les met een kleine pauze tussendoor. Om half 2 zijn we klaar en gaan dan richting huis of we doen een klusje ter voorbereiding van het fietsen. Wanneer we aan het einde van de middag weer terug zijn in San Telmo gaan we naar de bakkerij om daar galletitas (koekjes) of andere lekkere zoete dingen te kopen.
Onze verwachting is dat we de kilo’s die we naar huis hebben gestuurd vanuit Canada hier erbij zullen eten. De etalage van een confitería doet ons watertanden, elke dag weer! In alle soorten en maten zijn er verschillende soorten koekje, taartjes, croissants e.d. te krijgen. Hoewel ik het ook lekker vind, is het vooral voor Ellen die erg van zoet houdt, een paradijs.
Zodra we in ons appartement de deur achter ons dicht trekken, stopt het Spaans leren voor even. Buiten ons appartement ontkomen we er niet aan. Overal om ons heen, is Spaans. We proberen reclameborden te lezen, in winkels proberen we te begrijpen wat tegen ons gezegd wordt en natuurlijk proberen we waar mogelijk ons Spaans uit. In ons appartement kunnen we er even voor kiezen om niet met Spaans bezig te zijn. Om niet helemaal gek te worden, pakken we die gelegenheid met beide handen aan.
Maar ‘s avonds rond een uur of 8 gaan we weer verder. We kijken tv met Spaanse ondertiteling (daar leren we heel veel van) om daarna nog 2 uur de lesstof van de dag door te nemen. Ook in bed gaat het maar door want in onze slaap zijn we ook met Spaans bezig. Het is waarlijk een continu leerproces. Veel van BA zien we niet (maar ook weer wel). Doodgewoon omdat we geen energie hebben om na de les uitgebreid toerist te zijn. Gelukkig komen we hier nog terug en dan gaan we op ons dooie gemak alle leuke toeristendingen doen. Want wat heel duidelijk is: BA is echt een prachtige stad.
In plaats van de bus te pakken, lópen we deze woensdag terug van Once naar San Telmo. Een wandeling die we nodig hebben nadat we in café Spiga, typisch Argentijns, een bord vol met vlees van de grill eten (Parrillada). Natuurlijk is het veels te veel maar we zijn slim genoeg om het smakelijke vlees op te eten en de bloedworst (een dikke bijna zwarte vette worst) te laten liggen. Zelfs de ober geeft aan dat hij bloedworst niet lekker vind!
Op weg naar San Telmo beleven we een volgend avontuur (alles is hier een avontuur): we informeren in twee winkels naar prepaid telefoons. Hoewel we niet alles begrijpen, lukt het ons redelijk om uit te leggen wat we willen en maken zij ons duidelijk hoeveel het kost. Niet niks toch?
Op weg naar het indrukwekkende congresgebouw, gemodeleerd naar het Capitool in Washington, zien we meerdere prachtige gebouwen. De architectuur hier is zeer de moeite waard, een mix van koloniale tijd, art nouveau, barok of wat dan ook. Eén gebouw doet me in de verte denken aan een versimpelde versie van Casa Batló in Barelona. In typische Gáudi stijl, ziet de voorkant eruit als een organische massa met zwarte balkons die doen denken aan haaientanden. Het gebouw ernaast doet er niet voor onder. Vooral het vrolijk gekleurde torentje springt er bovenuit. Even later op Avenida de Mayo, een mooie avenue die op Plaza de Mayo uitkomt, zien we een ander interessant bouwsel. Van José horen we dat de architect zich heeft laten inspireren door een tempel in India. Wij zien meteen dat dat de ‘tempel’ in Jaipur moet zijn geweest.
Welke stijl dan ook mijn hoofd is vooral naar boven gericht; de camera steeds binnen handbereik. Ik kan hier maar geen genoeg van krijgen. Iedereen die van Barcelona, Praag of Parijs houdt, kan niet anders dan ook van Buenos Aires houden. Ik hou nu al van deze stad!
In Café Plaza Dorrego leest Ellu een boek en ik typ wat op mijn Psion. De pinda’s en de glazen wijn staan op tafel. We hebben elke dag nog wijn of bier gedronken. Meer dan het eerste half jaar in totaal, denk ik. Alsof het hier erbij hoort…… Voor ons past het in ieder geval. Niet alleen worden we dik maar alcoholisten bovendien!
Buenos Aires, dinsdag 19 september 2006
Het Spaans blijft onze dagen beheersen. We zijn dan ook erg blij dat we donderdag een vrije dag hebben. Het geeft ons de gelegenheid om wat uit te rusten en om met andere dingen bezig te zijn. Zoals een wandeling over de kades in Puerto Maduro.
Het verschil tussen Puerto Maduro met de rest van Buenos Aires (BsAs) dat wij hebben gezien, is groot. Het lijkt ineens alsof we op het KNSM-eiland staan (in Amsterdam). Ook hier staat hoge nieuwbouw tussen oude gerestaureerde pakhuizen langs kades waar oude hijskranen dienen als versiersel. Zo af en toe lopen we langs een oud zeilschip dat heeft gediend als oorlogsschip in de tijden dat het in deze oude ‘haven’ wat minder ging. Het is er niet druk. In het zonnetje slenteren we over de kade met alle tijd van de wereld. Wat is het lekker om de dag vrij te hebben.
Op deze dag regelen we ook ons ticket naar Colonia in Uruguay. Onze eerste fietsdagen zullen daar zijn en niet in Argentinië. De reden dat we die kant opgaan, is dat vrienden ons dat hebben aangeraden: het is een makkelijke manier om de drukte in en rondom BsAs te vermijden én het schijnt ook nog eens een mooie route te zijn. Da’s mooi meegenomen! Dat we het ticket in handen hebben, geeft ook meteen weer de kriebels om op Mien te stappen.
Maar eerst moet Mien dan weer opgeknapt worden. Ze voelt zich verwaarloosd en terecht! Ook al zijn we al dagen hier, haar sturen staan nog steeds niet recht, ze heeft nog steeds die poetsbeurt niet gehad en andere dingen aan haar verdienen ook onze aandacht. In ons vrije weekend pakken we Mien eindelijk aan! Met nieuwe remblokjes, rechte sturen, bijgestelde versnellingen en blinkend door al het gepoets zijn we weer een stap dichterbij de start van onze fietstocht in Argentinië.
Na 20 uur Spaanse les hebben we wat betreft de taal dat gevoel nog niet. We zitten in een dip. Ik wil sowieso te snel terwijl dat echt niet kan en Ellu heeft een vol hoofd. Met het idee dat daar echt niets meer bij kan. We herkennen de dip voor wat het is. Want we weten ook wat de realiteit is: nog maar 20 uur les en eigenlijk kunnen we onszelf prima redden. Wat kunnen we meer dan dat verwachten?
‘s Avonds zien we een Tangoshow bij café Tortoni, een grand café dat al tientallen jaren bestaat. Het is een druk bezocht etablissement. Niet alleen staan er buiten mensen te wachten voor de Tangoshow maar ook om er te kunnen eten vormt zich een lange rij. Wij hebben gereserveerd dus we kunnen in ieder geval op tijd van te voren naar binnen. De Tangoshow is in een klein zaaltje dat paalt aan het café. Het is een zaal met een mini podium, met rode fluwelen gordijnen en met voor het podium allemaal ronde kroegtafeltjes. Het geeft het een intieme sfeer. Vooral de tangozangeres is goed en de dansers zijn mooi om naar te kijken. Ze beantwoorden in ieder geval aan het klassieke beeld van de Tango.
Het mooiste stuk blijkt van Astor Piazzola te zijn. Voor ons Nederlanders sinds de trouwerij van Alexander en Maxima een zeer bekende Tangomuzikant. Voor Argentijnse tangopuristen was hij als vloeken in de kerk. Pas toen hij internationale faam kreeg, werd Piazzola’s manier van Tango spelen meer gewaardeerd. Hoe dan ook de opzwepende kwaliteit en de vele wisselingen in tempo van het lied van Piazzola spreken mij zeer aan. Het zal mijn Spaanse bloed van moederszijde wel zijn 😉
Zondag is een heerlijke dag op Defensa en plaza Dorrego in San Telmo. Verkeer wordt geweerd voor antiekmarktjes en straatmuzikanten die de Tango zingen, spelen en/of dansen. In ons appartement komen de Tangoklanken ons gemoet. We hoeven eigenlijk niet eens de deur uit. Maar de knusheid trekt dus al snel bevinden we ons op het terras voor Café Plaza Dorrego. Met een gevoel van puur geluk drinken we in het middagzonnetje rode wijn, maken een puzzeltje uit Vrij Nederland en kijken naar de mensen om ons heen. Ondanks de drukte is de sfeer totaal relaxed. Geen lawaai, geen geduw maar mensen die in volledige harmonie over het plein lijken te dansen.
Op maandag starten onze lessen én onze routine weer. We merken steeds meer dat we vooruitgaan. Het lukt ons zelfs om een simkaart te kopen én om te begrijpen hoe het prepaidabonnement werkt! En zoals deze zijn er nog meer kleine andere Spaanse overwinningen deze week. We leren het wel!
Colonia, Uruguay, zaterdag 23 september 2006
Op vrijdag hebben we onze laatste les bij José. Eerst nemen we afscheid van Noemie, onze aardige serveerster bij Spiga. We krijgen haar adres mee en een kus met de woorden “Me gusta”. Vrij vertaald “Het was leuk.” Voor José en Silvia nemen we een bosje bloemen mee ter afscheid. Van hun krijgen we een klein aandenken en een Spaans kaartspel om Truco te kunnen spelen. Truco wordt met name op het platteland gespeeld en is volgens José een goede manier om op een positieve manier in contact te komen. We worden stil van alle warmte die we ontvangen. Zelfs van Laura, de tandarts (via José) waar ik ‘s middags naar toe ga, krijg ik een kus op mijn wang.
Helaas kunnen we onze laatste dag, althans voorlopig, in Buenos Aires niet goed afsluiten. Ellu heeft last van migraine. We hopen van ganser harte dat het over is wanneer we op de fiets stappen.
Op de ochtend van vertrek naar Uruguay voelt Ellu zich nog niet helemaal OK maar het gaat al beter dan de dag ervoor. Voordat we op Mien stappen, drinken we nog een kop koffie bij café Plaza Dorrego. Mien staat gemoedelijk tegen het raam geparkeerd. Fris blinkend en volledig bepakt en bezakt. Meteen wordt ze weer volop bewonderd. Door het raam wordt ons via handgebaren gecommuniceerd dat ze goed bevonden is.
Het fietsen op Mien geeft onze reizen een extra, zeer aangename dimensie. Mien tovert een glimlach bij mensen op hun gezicht. Ze opent deuren die anders voor ons gesloten zouden blijven en ze wekt de interesse van mensen op. We zitten nooit om een gesprek verlegen.
De eerste honderd meters op een volbeladen Mien door Defensa zijn erg spannend. Op de rit naar het vliegveld in Vancouver na hebben we zeven weken lang niet meer op een volle Mien gereden. Eerst slinger ik dan ook van jewelste. Geen prettig idee, daar, in het smal straatje met keien, waarop veel taxi’s en bussen rijden. Zodra we de gewone weg oprijden, voelt het weer goed. Een gelukje: het is zaterdag en het verkeer valt alles mee.
Bij de check-in balie van de ferry (Buquebus) naar Uruguay gaat alles vloeiend. Mien mag met volle bepakking met ons de boot op. Wanneer we na de douane weer terug willen naar Mien om haar op te halen, weet de meneer van de Buquebus al dat de fiets van ons is dus ook dat gaat zonder problemen. Nog zo’n voordeel van Mien: we vallen behoorlijk op!
Ellu doet aan Vipassana tijdens de trip en komt daardoor zonder koppijn en misselijkheid van de boot af. Fijn, nu kunnen we Colonia bekijken en morgen aan onze eerste fietsdag beginnen.
Colonia is het mooiste dorp van Uruguay zegt men. Wij kunnen ons dat heel goed voorstellen. De oude wijk is de toeristische attractie en dat merken we. In eerste instantie doordat we meer geld betalen voor een koffie dan in Nederland. In tweede instantie wanneer we door de smalle straten lopen die vol staan met fleurig gekleurde oude adobe huisjes. Starten die met knotwilgen zijn omzoomd en die zijn belegd met grote en kleine keien, waar je met hoge hakken slecht op zou kunnen lopen. Gelukkig hebben we die niet bij ons. We hebben ons immers goed voorbereid!
Het historisch centrum is klein. In een uur wandelen we er doorheen. We vinden het beiden niet erg dat het niet al te groot is. Na een fikse onweersbui, gisteren, in Buenos Aires is de temperatuur behoorlijk gedaald. Deze weersverandering is ook hier te merken: het is ook in Colonia vrij koud en winderig. De zon komt er maar heel af en toe doorheen. We settelen ons dan ook in ons hostel en brengen de dag verder relaxed door!
Carmelo, Uruguay, zondag 24 september 2006
In Colonia slapen we in een hostal. Zoals overal ter wereld is een hostel goedkoper om in te slapen dan een gewoon hotel. Op zich gaan we niet persé voor goedkoop maar het hostel ziet er goed en schoon uit. Er is geen enkele reden om iets anders te zoeken. Behalve dat we een kamer hebben met losse bedden. Voor Ellu meestal een zeer goede reden om verder te zoeken (‘t liefst wil ze de hele nacht bovenop me liggen). Maar doordat ze in het gesprek over de kamer met haar Spaans vastliep, eindigen we hier. Wat we beiden nog missen in taalvaardigheid is namelijk hoe we om moeten gaan met onverwachte situaties. De bedden zijn ook nog eens te kort én met stoffige paardendekens. Kortom: we slapen slecht.
Wanneer we opstaan, loopt Ellu nog wel te snotteren maar we denken dat dat komt van de stoffige dekens. Haar hoofdpijn is gelukkig helemaal weg. Niets houdt ons meer tegen om na 7 weken weer op Mien te stappen. We zijn er klaar voor en we hebben er zin in. Zó beginnen we aan onze eerste fietsdag in Zuid-Amerika.
Het doel is om via Ruta Nacional 21 naar Nueva Palmira te gaan, volgens de kaart 98 kilometer verderop. Het eerste stuk gaat prima. De weg is goed, het is niet druk en het verkeer houdt rekening met ons. Ook de shoulder is redelijk dus we hebben alle ruimte om veilig te fietsen.
In het eerste dorpje dat we aandoen, stoppen we omdat we graag voor de ervaring willen stoppen. In een winkel met één ijskast met bier en fris kiezen we voor een flesje fris. De oude man die de winkel bedient, spreekt snel en nauwelijks verstaanbaar. Toch lukt het ons om een aantal dingen uit te wisselen. Een werkwoord (madrugar = vroeg opstaan) waarvan we dachten dat we dat nooit nodig zouden hebben, horen we ineens uit de man’s mond komen. Ook hebben we het over Mien en het weer.
Helemaal uitgelaten over ons gesprek, stappen we weer op de fiets en vervolgen onze weg. We fietsen langs boederijen en uitgestrekte weides. De parkietjes, de palmbomen, de adobe huizen en vanzelfsprekend de mensen maken het verschil met agrarische gebieden in andere landen. Het is aangenaam zó!
Na 30 kilometer verandert het licht glooiend landschap in één met heuveltjes. Feitelijk niet heftig maar voor ons na weken van niets behoorlijk zwaar. We voelen allebei aan onze lijven dat het beter is om Nueva Palmira vandaag te laten voor wat het is. Het komt goed uit dat Carmelo 22 kilometer eerder komt.
Het blijft op en neer gaan. We stoppen niet meer omdat we het graag willen; we stoppen omdat we móeten rusten. Elke heuvel die komt, proberen we te nemen voor wat ie is. Uiteindelijk rollen we na 80 kilometer Carmelo binnen.
Na een vergelijkend warenonderzoek tussen 3 hotels kiezen we voor het hotel met de meeste luxe. Het belangrijkste item: het bed. In het goedkope hotel (12 USD) staat een smal kort tweepersoonsbedje met ranzige vette sprei. In het duurste hotel (33 USD) staat een goed bed waar we ook daadwerkelijk in passen. Onze reisstijl is duidelijk veranderd. Het hoeft voor ons allemaal niet meer zo goedkoop. De tijden dat we in rattenholen, kakkerlaknesten en/of bedbeestjesbedden slapen is voorbij. Als het niet anders kan á la,maar als het niet hoeft…….
Het eerste dat we in Carmelo doen, is ons bed uitproberen. Een uur lang slapen er heerlijk in. Na het middagdutje lopen we de hoofdstraat af. Het is zondag en een drukte van belang. Mensen wandelen of zitten op het plein. Met zich mee dragen zij een thermoskan en een beker met een soort ijzeren rietje erin. Overal zie je dit: op straat maar ook in de auto. Het is om mate te drinken, een thee die bitter smaakt en als sigarettenrook. Er heerst in Carmelo een gemoedelijke sfeer.
Het dorp lijkt alleen maar uit laagbouw te bestaan. Veel Art Deco, veel kleuren en strak gestucte huizen die allemaal zoals in de VS in blokken staan. Heel erg overzichtig op deze manier. Door de hoofdstraat rijden veel brommers. Ook zien we veel mensen in hele oude auto’s rijden. Aan de staat van de auto’s te zien, is onze inschatting dat het bittere noodzaak is. Oude Ford’s, Peugeot’s met van die mooie ronde vormen waar mensen in westerse landen goud geld voor zouden willen geven, rijden hier en masse over straat. Verroest, met nauwelijks nog verf erop en met overal gaten.
Voor het eerst merken we dat we behoorlijk bekeken worden. Dikke kans dat in Carmelo, op de enkele fietser na, niet heel veel westerse toeristen komen. Het is gelukkig niet vervelend. Mensen houden hun afstand.
Ons diner is geen groot succes. Voor ons allebei denk ik kalkoen uit de oven te bestellen maar wat we krijgen, lijkt daar niet op. Het ‘vlees’ lijkt gekookt te zijn en het is taai. Ellu eet enkele hapjes van de aardappelsalade en laat de rest staan; mij lukt het nog om één van de twee grote vleesschijven op te eten.
Terug in het hotel blijken er twee dingen aan de hand te zijn. Ellu heeft koorts. De trek die ze al had, verdween bij het zien van de maaltijd. En een Spaanse kalkoen is niet ‘peceto’ maar ‘pavita’. Al een keer eerder zijn we bijna in de fout gegaan. In een restaurant bestelde ik bijna een bord met tapijten (un plato de alfombras) in plaats van een bord met koude vleeswaren (un plato de fiambres). En Ellu vroeg een keer aan mij of ik pijn in mijn pinda (te duele el maní) had in plaats van in mijn hand (te duele la mano). Beide voorbeelden zijn zonder consequenties gebleven. Maar ja, eens moet de eerste keer zijn. En we weten nog steeds niet wat we (ik eigenlijk) gegeten hebben.
Carmelo, 25 september 2006
Bij het opstaan, heeft Ellu nog steeds een lichte verhoging. We blijven in Carmelo.
Er is in Carmelo niet veel te doen. Ellu en ik doen boodschappen en gaan naar een internetcafé. Deze activiteiten zijn Ellu helaas teveel dus snel gaan we weer terug naar het hotel. Ellu kruipt weer onder de wol; ik lees en psioneer wat. Af en aan wordt Ellu wakker, leest wat, komt kort uit bed maar steeds wil ze uiteindelijk weer terug het bed in. De koorts wil ook maar niet weggaan. Ze heeft op een gegeven moment zelfs weer 38.6°.
Dolores, donderdag 28 september 2006
Zodat Ellu kan uitzieken blijven we nog één extra dag in Carmelo. Ook besluiten we om het rustig aan te doen. Dolores wordt onze eindbestemming.
Hoewel Ellu zich goed genoeg voelt, is het fietsen na een paar dagen in bed een behoorlijke belasting. Na 20 kilometer stoppen we om te rusten in Nueva Palmira. In het restaurant raken we aan de praat met de serveerster. Het is best een uitgebreid gesprek. Ze vertelt dat ze op tv Den Haag heeft gezien, vanwege het conflict tussen Argentinië en Uruguay over 2 pulpfabrieken aan de Río Uruguay, dat in behandeling is geweest bij het internationaal gerechtshof. Wij weten dan nog niet dat dit zijdelings genoemde conflict later die dag nog terug zal komen.
Na Nueva Palmira verandert de geasfalteerde Ruta Nacional 21 in een behoorlijke hobbelweg. 30 kilometer lang is er werk aan de weg en dus werk voor ons. We zijn blij dat we er nu zijn en niet gisteren toen het stortregende; de weg was dan voor ons onbereidbaar geweest. Zelfs nu slippen we af en toe nog in de natte resten van het slechte weer van gisteren. Een gelukje vandaag: de wind is ons goed gezind.
Een stop bij een bushalte levert ons een gesprek op met een plaatselijke boer. Hij is in eerste instantie bijna niet te verstaan omdat letters worden ingeslikt maar uiteindelijk raken we er aan gewend. Zo krijgen van hem te weten dat over een paar kilometer de weg weer goed is. Fijn!
Terwijl we ons concentreren op de weg gaan we ondertussen ook behoorlijk op en neer. Het is ook nú weer aanpoten. Dolores komt precies op het goede moment. Voor Ellu is de koek op. En ook al ben ik wel fit: ik ben ook best blij dat we kunnen stoppen.
Dolores is een zelfde soort plaatsje als Carmelo met als middelpunt een plein en een kerk. Het is er aangenaam. Net zoals het landschap tijdens het fietsen aangenaam is. “Aangenaam” is het woord dat tot nu toe goed past bij wat we hebben gezien in en gemerkt van Uruguay.
Na ons dutje komt de eigenares van het hotel ons iets enthousiast vertellen. Ellu denkt dat ze zegt dat we op de radio zijn geweest; ik denk gehoord te hebben dat er ‘s avonds iets over ons op de radio komt. Beiden hebben we het bij het verkeerde eind. Dat wordt duidelijk wanneer aan het einde van de middag de eigenares met een reporter onze richting uitkomt. De reporter, Alvaro, werkt voor de lokale radio en is gestuurd door de eigenaar van het radiostation. Een man die mij ‘s middags vanuit zijn vette Mercedes vroeg waar ik vandaan kom.
Het interview duurt een heel uur lang. Met gehakkel en gestamel beantwoorden wij Alvaro’s vragen. We beantwoorden zelfs zijn vragen over het conflict waarvan we pas diezelfde ochtend het bestaan hebben gehoord. Heel diplomatiek, dat wel!
Na het interview zijn we doodop. Vandaag hebben we maar liefst 3 gesprekken gevoerd in het Spaans, waarvan de laatste het meest van ons heeft gevraagd. Onze leerboeken blijven ongeopend op tafel liggen. Genoeg oefening voor vandaag!
Mercedes, vrijdag 29 september 2006
Ondanks de twee losse bedden slapen we goed. Het hotel is schoon en de bedden zijn lang genoeg. Ook het ontbijt is al weer een slag beter dan in het hotel in Carmelo. Wat willen we nog meer……
Zodra we uit Dolores weg zijn, voelen we de wind. Een bocht in de weg die naar rechts gaat, is de bocht die er voor zorgt dat we tot aan Mercedes tegenwind hebben. Een zeer koude tegenwind, dus de handschoenen komen weer eens de tas uit.
Het is de hele weg hard werken. De wind loeit om onze oren, de weg gaat weer op en neer en het blijft koud. Ook al is het nog geen 40 kilometer naar Mercedes het voelt als veel meer. Maar ook nu prijzen we onszelf gelukkig want 40 kilometer met wind gaat, maar de 70 van gisteren was teveel geweest.
Ondanks dat we hard moeten werken, hebben we oog voor de omgeving. Het kan ook bijna niet anders omdat we bij wijze van spreken verblind worden door de enorme groenheid van het landschap. We passeren weide na groene weide van grassprietjes die met een nagelknipschaartje getrimd lijken te zijn. Grote vlakken groen die door een scherpe lijn zich onderscheiden van de blauw wit gevlekte lucht. Bijna een abstract schilderij van …..ja, van wie eigenlijk?
Mercedes is duidelijk groter dan Dolores en Carmelo. Hoewel het model hetzelfde is (plein, kerk, blokken) wordt hier laagbouw onderbroken door enkele hoge flats en zijn er meer grote winkels.
In het mooie hotel Colón krijgen we de enige vrije kamer, de suite, met in ieder geval een goed bed. Het is duidelijk een redelijk duur hotel want we hebben een aparte zitruimte, een minibar en airco. We maken zelfs gebruik van de airco. Om de kamer te verwarmen, wel te verstaan!
Gualeguaychú, donderdag 5 oktober 2006
Op de dag dat we in Mercedes aankomen, word ik aan het einde van de middag ziek. Ineens voel ik me na een kleine wandeling moe en niet heel lekker. De volgende dag heb ik 39º koorts.
Ellu vermaakt zich met lezen, boodschappen doen, puzzelen, tv kijken en eten. Op een gegeven moment komt ze zelfs met een grootverpakking Ricardito’s (een soort negerzoen) terug. Ja, je moet wat en na haar griep mogen er wel weer een paar kilootjes bij. Missie geslaagd!
Op de 4e dag in Mercedes ben ik ‘s ochtends voor het eerst koortsvrij en ook weer onder de 37º. We gebruiken de dag als hersteldag maar echt lukken wil het nog niet. Het eten smaakt me nog niet echt en het liefst blijf ik op de kamer.
Maar de volgende ochtend zijn we klaar om te gaan. Helaas bij het ontbijt voel ik me toch nog niet helemaal OK. Ik durf het niet aan met in mijn achterhoofd Safford, USA. De fietskleren gaan weer uit, de tassen weer naar boven en San weer naar bed.
Gedurende de dag komt mijn energie weer langzaamaan terug. We lunchen buiten de deur en het smaakt me. Zelfs het wijntje erbij (om de duivel er uit te drijven) smaakt goed!
Dan is het eindelijk zover. We gaan weer. Vanuit Mercedes fietsen we richting de grens met Argentinië, zo’n 30 kilometer verderop. Het gaat gelukkig goed, hoewel ik behoorlijk aan conditie ingeleverd heb.
Bij de grens wacht ons een verrassing. Het is verboden om de brug (grens) over te gaan met de fiets. Om er over heen te komen, zullen we een lift moeten krijgen van een vrachtwagenchauffeur. De douaneformaliteiten gaan snel en prima maar het feitelijke passeren van de grens neemt onze tijd in beslag. Gelukkig worden we geholpen door de douane. Zij regelen dat een vrachtwagenchauffeur ons mee gaat nemen.
We maken een ludiek moment mee: 2 mannen lijken Mien te bewonderen. Eén van de mannen vraagt wat we allemaal bij ons hebben. En wij geven antwoord. Dan begint hij inééns onze tassen te openen. Ellu spreekt hem vriendelijk doch dwingend toe. Pas dan wordt ons duidelijk dat hij een douanebeambte is die gewoon zijn werk doet. Niks, interesse in Mien en onze reis! We moeten er, inclusief de douanemeneer, hartelijk om lachen.
Na een dik uur krijgen we de lift. Samen met Mien ga ik bij één vrachtwagenchauffeur in de truck en Ellu bij de ander. Even een lastig moment. Toch met het idee dat we niet weten bij wie we, ieder apart, terecht zijn gekomen. Als snel blijken beide heren gewoon heel aardig te zijn. Zowel Ellu als ik hebben de gelegenheid om ons Spaans weer te oefenen. En om een keer in een GROTE vrachtwagen te rijden. Spannend!
Aan de andere kant van de grens laden we Mien weer op, bedanken de heren vrachtwagenchauffeurs en vervolgen de weg naar Gualegauychú. De wind is gedraaid, de weg draait en we hebben ‘m weer volop tegen in het snoetje. Pittig!
Gelukkig is Gualegauychú dichterbij dan ‘t qua kilometers zou moeten. En het is weer zo’n leuk gemoedelijk stadje, aan de rivier. Voor, bij het hotel ontmoeten we kort twee wielrenners. Het komt goed uit want het zit opnieuw niet goed met de voorvork bij Mien. Eén van de jongens kijkt er ook even naar en bevestigt het. Een tochtje naar de fietsenmaker is nodig. Nu maar hopen dat ze ons kunnen helpen.
Concepción del Uruguay, 6 oktober 2006
De fietsenmaker gaat pas weer om half 5 open. Maar als het dan zover is, is Mien ook weer binnen no time “gemaakt”. De speling in de voorvork is weg maar we weten dat de kans groot is dat dat weer terug gaat komen. De expert in Nederland wordt om die reden ook ingeschakeld.
In de ochtend fietsen we richting Concepción. Het is 75 kilometer. Niet heel ver maar helaas is de wind meedogenloos. Vanaf het moment dat we naar het noorden draaien (3 km na de start) loeit de wind om onze oren. Mijn uiting van twijfel van die ochtend (Wat heeft ‘t eigenlijk voor zin om van dorp naar dorp te fietsen?) krijgt gelukkig geen kans om op de wind mee te worden gedragen. Daarvoor hebben we ‘m té hard tegen.
Het is een dag van hard werken. De omgeving is vrij saai en we fietsen op de vluchtstrook van ruta 14. Inspirerend is anders. Maar we zitten niet bij de pakken neer. Met een stopsysteem van om de 10 kilometer gaan we de wind aan. Het benzinestation dat na 40 kilometer komt, is een welkome stop UIT de wind. Uiteindelijk komt aan alles een einde. Zo ook aan het fietsen naar Concepción.
We rusten uitgebreid uit, verkennen de winkelstraat, eten een ijsje en internetten nog even om in de avond neer te zakken in het beste restaurant. Lekker, met een wijntje erbij!
Colón, zaterdag 7 oktober 2006
Een korte dag naar Colón, zodat we de dag erna naar een natuurpark kunnen op 70 kilometer afstand van deze plaats. Mocht het park dan verschrikkelijk zijn dan kunnen we nog doorfietsen naar Concordia, nog eens 60 kilometer verderop.
Het verschil met gisteren is groot. Er is geen wind dus we fietsen de 45 kilometer hier naartoe makkelijk en op ons gemak weg. De omgeving is weer niet heel erg spannend. De snelweg is aardig druk met veel toeterende vrachtwagenchauffeurs.
In Colón lijkt alleen de hoofdweg geasfalteerd. Zodra we afslaan richting ons hotel is het een dirt road, die helaas net nat is gemaakt. Mien verzamelt modder!
Bij het hotel kunnen we Mien gelukkig een schoonmaakbeurt geven met de tuinslang. Lagen modder komen met moeite los. Wij blij dat we haar nu schoonmaken en niet pas als alle modder is opedroogd. Dan was het modder bikken geweest.
Colón is een zonnig plaatsje aan de rivier. Aan de overkant ligt Uruguay. Het is er rustig en de sfeer is kalm. Een plaats om misschien wel een dag langer te blijven. Al is het alleen al om onze lijven weer eens te verwennen met gezond eten bij het eerste (en enige?) vegetarische restaurant dat we tot nu toe zijn tegengekomen. Vandaag even geen kip met friet.
PN El Palmar, zondag 8 oktober 2006
Moe sta ik op. Het is duidelijk dat ik nog niet helemaal tops ben. Dat we vandaag gaan kamperen in een nationaal park helpt ook niet mee. Volgens geheel menselijke traditie van de mens lijdt het meest van het lijden dat ie vreest ben ik bezig slapen in het park. Ik ben bang dat we er helemaal in ons eentje staan; ik vrees dat er mensen zijn, die on lastig zullen vallen. ‘t Eén of ‘t ander: het maakt eigenlijk niet uit.
De route naar de ingang van het park is weer niet erg inspirend. Eindeloos agrarisch gebied terwijl we langs de snelweg fietsen. Vooral de combinatie doet het ‘m want in Uruguay fietsten we ook langs vele groene weides. Daar vonden we de omgeving met name aangenaam.
Zodra we afslaan naar het park wordt de omgeving mooi maar houdt de geasfalteerde weg op. 12 kilometer lang zwoegen we over een zware gravel weg die voor een groot deel ook nog geërodeerd is. We hobbelen en slippen wat af. Mijn polsen en mijn armen branden van de intensiteit van het harde werken.
Het is moeilijk om tijdens het fietsen te zien dat dit een mooi park is. Maar we zien het gelukkig wel. Het is het enige gebied in Argentinië waar de zogenaamde Yatay palmbomen nog voorkomen. Een groot deel van deze palmbomen is meer dan 200 jaar oud. We zijn van het een op het andere moment in de tropen beland.
Op de camping vinden we een redelijk vlak stuk om de tent op te zetten. Er zijn meer mensen dus hopelijk stelt dat me toch enigszins op mijn gemak tijdens de nacht. Tegenover de camping is ook een restaurant. Daar settelen we ons om te lunchen.
Later op de dag maken we kennis met het stel dat ietsjes verderop in een tent staat. Het zijn aardige mensen en het doet me goed om te weten dat zij bij ons in de buurt staan.
Bij zonsondergang speuren we naar wildlife maar de vizcachas, geen idee wat het zijn, en de capybaras, hele hele grote hoekige ratten, laten zich niet zien. ‘s Nachts horen we de vizcachas in ieder geval wel: als speenvarkens krijsen ze boel bij elkaar. De hele nacht hebben we er plezier van want slapen doen we beiden nauwelijks. Het is ont-zet-tend klam maar bloot liggen, is te koud. Geen aangenaam milieu om goed uit te rusten.
Concordia, maandag 9 oktober 2006
De wekker gaat om 6 uur. De laatste 2 uurtjes hebben we beiden redelijk geslapen. Voordat we alles inpakken, doen we nog een rondje wildlife-spotten langs de rivier, maar helaas zien we ook nu niets.
Dan is het weer zover om op de fiets te stappen. De zware gravelroad terug naar ruta 14 nemen we als eerste. Geen makkie zo vroeg op de ochtend maar ook nu redden we het al slippend en hobbelend. Het zwarte asfalt verwelkomen we met open armen. Nu nog maar 65 kilometer op de vluchtstrook naar Concordia. Helaas weer saai en weinig spannend. 3 roze lepelaars langs de kant van de weg maken onze dag.
Moe komen we aan in Concordia. We gaan de kaarten er weer eens bij pakken. Ruta 14 is tot nu toe een saaie lange weg met vooral tegenwind. De enige reden dat we deze kant opgaan, is Foz de Iguazú. Wat gaan we doen? Hoe gaan we het aanpakken? Misschien toch met de bus en dan zo snel mogelijk naar de Andes? We hebben wat keuzes te maken.