Miami naar Cross Creek, Florida
Miami Beach, maandag 6 maart 2006
Het is bijna half 9. We hebben ons ontbijt al achter de kiezen. Natuurlijk waren we vanochtend al om half 6 wakker. Wel een heerlijke nacht achter de rug. Goed, dat we een hotelletje hadden geboekt, zo dicht bij het vliegveld. De reis, het vervoer van Mien, het opbouwen van Mien en de nachtelijke (avondlijke?) tocht hier naar toe, zijn allemaal goed verlopen.
Wat is het weer goed gegaan op schiphol! Het prettigste was dat het inchecken zo goed verliep. We merkten ook gelijk weer wat reizen met Mien betekent. Veel bekijks en daardoor veel aanspraak. De grondstewardess had zelf ook ooit op een tandem gezeten, dus dat helpt. We waren lekker met haar aan het kletsen. Resultaat: we hebben niets extra’s voor Mien hoeven te betalen en dat heeft ons sowieso minimaal 110 euro gescheeld! Dat we een goed contact hadden opgebouwd met het personeel van United Airlines bleek ook later nog nádat we al door de douane waren gegaan: de vrouw die de boel in de vertrekhal regelde, herkende ons nog, sprak ons aan en vertelde dat ze er 2 mensen had opgezet om Mien te vervoeren. En zoals we hebben kunnen zien, hebben ze Mien rijdend vervoerd in plaats van, zoals het plan in eerste instantie was, dat ze in een bagagekar gestouwd zou worden.
Het afscheid nemen, was natuurlijk niet leuk. Bij mij begon het ‘s ochtends al met afscheid nemen van mijn zus Marijanne, die weer terug ging naar India. Dit keer hebben we afscheid genomen bij de deur. Gek, want ik ga haar altijd wegbrengen, samen met Ellu. Deze keer dus niet, vanwege de absurde situatie dat we op dezelde dag (maar natuurlijk niet op hetzelfde tijdstip) weggingen. Toen was daar het volgende afscheid: van Marianne & Hans. En van mijn mams! Wat zal ik haar missen. ‘Niet gaan huilen’ zei ze, ‘dan hou ik me ook goed’. En dat is wat ik hoop: dat ze zich goed houdt. Met weemoed stap ik de auto in. Weemoed die snel op de achtergrond raakt omdat er gewerkt moet worden. Mien moet reisklaar gemaakt worden. Als alles qua Mien en bagage geregeld is, dan hebben we nog even tijd voor onze uitzwaaiers: Ma Baarslag, John, Hartger en Irene. We moeten vanwege de strengere securitycheck bij vluchten naar de USA al om 11.15 bij de gate zijn. Het is kwart voor 11, maar Jits is er nog niet. Ik ben bang dat ze niet op tijd is. Gelukkig is ze, samen met Ries en Mees nog net op tijd. De koffie drinken we op en dan is het tijd om te gaan. Verschrikkelijk is dat toch. Ik wil wel weg maar iedereen achterlaten, is gewoon niet leuk. Met dikke tranen zwaaien we ons rot om uiteindelijk na de douane uit zicht te verdwijnen.
Bij de gate aangekomen, kunnen we meteen door voor ons interview. Wat een lastige vragen krijgen we op ons afgevuurd. Op de vraag of we kadootjes hebben meegenomen, zeggen we eerlijk ‘ja’. Vervolgens krijgen we nog een stortvloed van vragen over die kadootjes over ons heen. Van wie? Wat precies? Wie heeft wat gegeven? Is het nog ingepakt? Pff, niet zo eenvoudig te beantwoorden als het lijkt! Maar we slagen voor de test en mogen door. De reis verloopt prima. In Washington moeten we wel weer onze bagage opnieuw inchecken. Zo kunnen we gelukkig tussendoor Mien nog even zien: helaas al met een diepe kras en met de ketting los.
Op Miami Int. Airport komen de duffelbags snel, maar zien we Mien maar niet verschijnen. Een hele bups mensen lijkt hun bagage nog niet te hebben, maar de bagagebanden staan er akelig stil bij. Gelukkig horen we dat er nog één bagagewagen aankomt. Daar, zie ik, zit Mien ook bij. Netjes tilt de man Mien uit de bagagekar. Hij loopt met haar mijn kant op, richting klapdeuren. Tot mijn schrik wendt hij zich van de deuren af en legt Mien (aargh) op de bagageband. Nee, roep ik nog, niet op de band, maar hij hoort mij niet. Of wil hij mij niet horen? Mien wordt in een onmogelijke positie op de afbuigende band gelegd. Mijn handen reiken naar haar uit; Ellu schiet me te hulp, ons hele hebben-en houden voor de grijp achterlatend, want Mien en ik hebben haar nodig. Daarmee voorkomen we dat Mien plat komt te liggen. De bocht in de band deert haar daardoor niet. Ze doet het nog! Rustig bouwen we Mien op. Weer met bekijks. Twee grondstewardessen praten wat met ons. Wanneer zij weggaan, wensen ze ons vriendelijk succes. Dat kunnen we wel gebruiken.
We moeten nu nog in het donker van het vliegveld naar ons hotel. Gelukkig maar een kilometertje of 2 maar toch. De eerste uitdaging is van het vliegveld afkomen. Na aanwijzingen van een taxichauffeur lukt het ons om de uitgang én de juiste route naar het hotel te vinden. Een spannende rit, want ik zie niet waar ik fiets. En er is toch nog wel aardig wat verkeer. Bij het hotel aangekomen, krijgen we alle medewerking met Mien. We mogen haar in een apart kamertje plaatsen. We kletsen nog wat met de heren. Gooien er nog wat Spaans in en daarmee is de vriendschap beklonken. Na alle opwinding liggen we op onze eerste avond in de States om 11 uur in bed.
De volgende ochtend gaan we op weg naar South Beach. Al na 100 meter, bij de eerste aanwijzing gaan we verkeerd. We laten het maar zo. Ons richtingsgevoel zegt ons dat we er ook zonder aanwijzingen wel zullen komen. Wat is het heerlijk op de fiets. De omgeving is niet op zijn mooist, maar het maakt niet uit. Het fietsen op zich is genoeg. De spanning van het fietsen in Miami! Alles is nieuw. De wegen, de borden, de auto’s en de mensen. Allemaal nieuw en onbekend. Ik rij geconcentreerd. Soms schrik ik van de luidheid van de auto’s. Dan heb ik het idee dat er een enorme truck vlak naast me zit, maar dan blijkt het maar een kleine auto te zijn. Ellu kijkt ook deze keer weer voor mij in de spiegel. Een paar extra ogen. Dat is fijn, Maar dat is ook weer wennen. Dat is weer samen een manier van communiceren vinden, waarmee we allebei uit de voeten kunnen. We vinden ons hotel gemakkelijk. We smokkelen Mien mee naar boven, stallen haar in onze kamer en dan na de douche storten we in slaap. Een broodnodige! Het dutje doet ons goed. Met hernieuwde energie gaan we SoBe verkennen. Als eerste naturlijk naar het strand. Op het korte stukje naar het strand kijk ik mijn ogen al uit. Prachtige Art Deco gebouwen. Na het strand lopen we terug. Ineens zie ik daar Carlos Solis lopen. De man van Eva Longeria uit Desperate housewives. Lachen zeg! Ellu ziet hem niet en wanneer ik het haar verteld heb, heeft hij ons inmiddels ingehaald. Dus Ellu erachteraan in de hoop hem nog van voren te kunnen zien. Dat lukt, nadat we hem een block of 3 gestalkt hebben. Hoe bedoel je volwassen?
Florida city, vrijdag 10 maart 2006
De eerste fietsdag zit er op. Van SoBe naar Florida city gefietst, springplank naar de Keys. We hebben er 70 km opzitten, maar het voelt als veel meer. Het is tenslotte de eerste fietsdag en dat vinden we allebei spannend. Alles is nieuw. We zijn nog nauwelijks aan het verkeer gewend. Het is niet dat ze hard rijden. Het is niet dat ze geen rekening met ons houden. Integendeel: auto’s blijven achter ons hangen totdat ze de gelegenheid hebben om ruim om ons heen te gaan. Zonder morren. Heel prettig dus. Wat ik nog moet gaan leren kennen, is de manier van rijden en de geluiden die daar bij horen. Zodat ik aanvoel hoe men hier rijdt en niet meer opschrik van gekke geluiden, die we in het verkeer in NL niet kennen. Dat maakt het fietsen een stuk relaxter.
Inmiddels is het 11 maart. We zijn op een camping in Key Largo. Sinds ons vertrek uit SoBe hebben we alleen nog maar leuke dingen meegemaakt. Zo ontmoetten we in Coconut Grove een vrouw uit Engeland met haar hond en een man van de Cayman islands. Geïnteresseerd in onze plannen hebben we een tijdje met ze staan kletsen. Toen weer op de fiets. Gefietst door een zeer mooi stuk. Bij een afslag met een fietspad gekozen voor het fietspad, waardoor we van de route zijn geraakt zonder dat we het wisten. Een leuke weg, want heerlijk rustig en langs een kanaal met ladingen turtles. Maar ook grote leguanen. Leguanen die trouwens met een prachtige duik van de kant in het kanaal duiken. Later blijkt dat in dit kanaal ook alligators zitten. We hebben ze alleen niet gezien. Halverwege onze rit langs dit kanaal worden we opeens aangesproken door een stel in een auto. Of ze ons twee vragen mogen stellen. Twee vragen worden er meer en voordat we het weten worden we voor dinner bij ze uitgenodigd. Amy en Norman Goldin. Vooral Norman fietst veel. Sinds kort ook meer met Amy, want ze hebben een roze tandem. (Voor de tandemliefhebbers onder ons: een co-motion). Na onze ontmoeting vervolgen Ellu en ik onze tocht naar Florida city. De omgeving is zeker niet florissant. Veel rotzooi langs de kant van de weg, veel asfalt en veel eentonige ommuurde woonwijken, maar het fietsen is nog steeds heerlijk. Moe maar voldaan komen we uiteindelijk in FC aan. Na enig gezoek vinden we het hostel mét kampeerplekken. Een erg leuk hostel. Wanneer we al 4 maanden on the road waren geweest dan was dit zo’n hostel geweest waar we graag een paar dagen gebleven zouden zijn. Een tuinhuis met heerlijke plekken om ff te hangen, een openlucht douche, een prettige keuken. Dat soort dingen.
We hebben de uitnodiging van Amy en Norman aangenomen. Norman haalt ons bij het hostel op. Ze blijken te wonen in één van die verschrikkelijke woonwijken. We waren die middag al praktisch langs hun huis gereden. Het wordt een gezellige avond. De grootste bak van de avond was dat Norman & Amy bevriend zijn met de engelse vrouw, Heather dus, die we ‘s middags hadden gesproken. Zij & Norman rijden één keer per week Card Sound road op en neer. Wat een toeval! Om 10 uur gaan bij Ellu en mij de lichtjes uit, dus bracht Norman ons weer terug naar het hostel. De volgende dag was de dag was daar dat we de door mij zo gevreesde Card Sound road gingen fietsen. Ik had er over gelezen dat je er moest uitkijken voor krokodillen. Geen alligators, die geen mensen lusten, maar crocs, die het niet uitmaakt wat ze eten als het maar te eten is. De eerste 10 km op deze weg heb ik zeer gespannen op de fiets gezeten. We hadden een behoorlijke tegenwind, maar mijn irreeële gedachten aan krokodillen die ons van de fiets zouden sleuren, gaven me vleugels. We hebben ze gezien. Grote krokodillen, die in het kanaal, naast ons aan het zwemmen waren. Een afstand van een metertje of 4. Ook al weten we dat ons niets kan gebeuren, zolang we maar niet de rivier INduiken; het idee dat er van die oerbeesten op zo’n kleine afstand zijn, is hoe dan ook spannend. Ellu zag de eerste grote krokodil. Met weke knieën zat ze op de fiets. Toen ze me vertelde dat ie zo’n meter of 4 was, raakte ik zelf lichtelijk in paniek. Gelukkig fietste ik daarna wat meer ontspannen. Het was me duidelijk dat ze wel in het kanaal dreven, maar dat de kans dat ze langs de weg zouden zitten minimaal was. Een belevenis, dat was het wel. Een mooi moment van de dag: het oversteken van de Card Sound bridge. Een soort van boogbrug midden in zee. Een opwarmertje voor de nog mooiere brugovergangen op de Keys? Na de brug dachten we in Key Largo te zijn. Helaas was dat niet het geval. Het was in één keer zo heet. We hadden echt het idee dat we op de fiets aan het bakken waren. Tot aan de aansluiting met route 1 was het trouwens wel rustig fietsen. Mooi ook door al die mangrovebossen. De aankomst in Key Largo viel wat tegen. Het ziet er helemaal niet idyllisch uit. De drukke 1 doorsnijdt een keten van winkels, restaurants en motels. We staan nu ook op een camping van 50 dollar, maar een campingkeuken is er niet. Het is vrijwel alleen maar ingesteld op uitgeruste kampeerders met alles bij de hand. Op zich niets mis verder, behalve dan de prijs!
Het is maandag 13 maart. Volgens een producer van duikfilms, die we ergens in een supermarkt tegenkwamen, zou het verkeer richting Key West minder erg moeten zijn omdat het weekend dan voorbij is. Niets is minder waar. De stroom auto’s is vrij constant. Omdat het weekend voorbij is, is er ook veel vrachtverkeer. Op zich nog steeds prima te fietsen. De horrorverhalen over fietsen naar Key West zijn ook daadwerkelijk horrorVERHALEN. Het spannendste vandaag is het nemen van de 7 mile bridge. Een brug van, inderdaad, 7 mijl dus omgerekend 11,2 km. De vluchtstrook is zo’n 1,5 meter breed. De brug is 4-baans. De afspraak is dat Ellu me in ieder geval bij de komst van een vrachtwagen een seintje geeft. Dat geeft mij de gelegenheid om vaart te minderen. Erg handig (en verstandig) om dat te doen, want in volle vaart een extra zetje krijgen, is erg onstabiel. Zo’n zware fiets als Mien vind ik dan vrij moeilijk te houden. Gelukkig waren er niet heel veel vrachtwagens dus heel vaak hebben we niet hoeven af te remmen.
Zowel vandaag als gisteren hebben we in een restaurant gelunchd. Het eten hier is overvloedig. Koffie en diet coke worden bijgevuld. Moet je je voorstellen wat dat betekent, wanneer iemand gewone cola drinkt! De bekers zijn al niet klein om mee te beginnen. Ook gisteravond, ons avondeten was genoeg voor 4 personen. Meer dan de helft is dan ook blijven staan.
De camping in Marathon Key was qua faciliteiten voor kampeerders weer niet veel soeps. De campings zijn totaal niet ingesteld op mensen in tentjes. Ik kan me het ook wel voorstellen; we waren er ook de enige. De rest van de camping staat vol met campers en met coaches. Zoals je ‘m ook in ‘Meet the fockers’ ziet. Compleet met uitschuifbare slaapkamer of zitkamer. We hebben even een praatje staan maken met zo’n coacheigenaar; tussen neus en lippen door noemde hij dat er een aantal tv’s in die enorme grote bus staan (12 meter lang). Op de vraag of dit ter vervanging was van zijn huis vertelde hij dat hij naast dit ‘huis’ nog twee huizen heeft. Unbelievable!
Bij de camping zat wel een leuke Tikibar. Met wat budweisers hebben we daar genoten van een prachtige zonsondergang achter de 7 mile bridge.
Een groot nadeel van het fietsen naar Key West, of je nou op het fietspad rijdt of niet, is de hoeveelheid gruis die op de weg ligt. Als het een shoulder betreft, dan ook nog gemixt met allerlei bouten, schroeven, autoresten en glas. We zijn door veel glas gereden. Wat dat betreft, valt het me nog mee dat we maar 2 lekke banden hebben gehad.
Key West is schreeuwend duur! Een dormbed in het youth hostel kost 31 dollar p.p. excl. tax. Een double room kost 150 dollar. Blij dat we dat niet gedaan hebben. Uiteindelijk hadden we de dorm bijna alleen voor onszelf. Een semi-double room dus. Ook de Starbucks is hier duurder. Key West bezoeken was ‘t wel waard, want wanneer we meteen op de boot waren gehopt naar Fort Myers dan hadden we een prachtige zonsondergang gemist. Ook hadden we nu even de tijd om rustig rond te kijken, te relaxen en om even te internetten. Ook schreeuwend duur! Gisteren Duvall street over de hele lengte afgelopen. De hipste straat van Key West. Dat wisten we niet; we kwamen er eigenlijk toevallig op. Veel regenboogvlaggen. Ellu las later in de Lonely Planet dat zo’n beetje 30% van de Key West populatie homo is! Dat was te zien ook.
Het ritme moet nog een beetje komen. Sowieso is het financieel wat kostbaar om steeds ergens te gaan eten. We weten echter nog niet goed waar we wat kunnen kopen. Ook weten we nog niet goed de waarde van de dollar. Is 2 dollar voor een ministukje Philly cream cheese nou wel enorm duur of niet?
Punta Gorda, donderdag 16 maart 2006
Een heerlijke nacht in de Budget Inn. Goed geslapen. Het gevoel dat mijn lijf goed heeft kunnen rusten. Gisteren hebben we onze eerste 90-er gefietst. Dat na een korte nacht op de camping in Fort Myers beach. Een nacht van illegaal kamperen trouwens. We waren rond half 11 ter plekke, maar de office was natuurlijk gesloten, dus hebben we ons tentje maar neergezet op het enige tentplekje (van de 3 à 4 die er in totaal waren) dat nog beschikbaar was. Het kan goed zijn dat we op de aangewezen plek van andere kampeerders stonden! Hoe dan ook: we hadden een plek voor de nacht. Een rumoerige nacht. Veel verkeer nog ‘s nachts. Aan alle barren e.d. te zien, van mensen die tot diep in de nacht uit zijn gegaan. Om 6 uur waren Ellu en ik echter al weer wakker. Als een dief in de nacht hebben we in een half uurtje ons klaargemaakt en zijn zonder te betalen weggereden. Voor het fatsoen zijn we nog wel even bij de office gaan kijken of er iemand was, maar niemand dus wij snel op de fiets er vandoor. Na een kilometertje gestopt voor een koffie bij de Waffle House. Ook meteen maar een ontbijtje genomen. Omdat ik min of meer zo vanuit mijn bed op de fiets was gestapt, waren de eerste kilometers zwaar. Ook een behoorlijke tegenwind. De burgerking, na 15 km fietsen, was een welkome koffiestop, hoewel de koffie niet te zuipen was. Na enkele kilometers kwamen we een andere fietser tegen. Dick, een man van 73 jaar, die in de winter in Florida woont met zijn gezin. In eerste instantie een klein praatje gemaakt. Hij fietste door; wij ook. Toen we hem even later tegenkwamen bij een stoplicht, stelde hij voor om ons te loodsen naar de brug. Wij vonden het een goed idee. Dus voor een kilometer of 10 lieten we Dick ons de weg wijzen. Door kleine straatjes bracht hij ons uiteindelijk weer terug op onze route. Een leuke ervaring en veel respect voor een man van 73 die elk jaar 6000 miles op zijn fietsje aflegt. In downtown Fort Myers hebben we lekker een bakkie koffie gedronken met iets lekkers erbij. Het kostte wel wat moeite om überhaupt wat te vinden. Wat een doods centrum. Wel lekkere koffie en een serveerster die op elke antwoord dat wij gaven steeds het woord ‘cool’ gebruikte. Interessante conversatie. Op weg naat Punta Gorda de voordelen maar ook de nadelen gemerkt van het volgen van een route. Dingen kunnen veranderen of zijn minder idyllisch dan we hadden verwacht van een fietskaart. De Burnt Store road bleek een ontzettend drukke weg te zijn zonder shoulder. Dus was het er op en eraf wanneer er van beide kanten vrachtwagens aankwamen. Gelukkig kwam er naar verloop van tijd wel een shoulder. Dat maakte het fietsen wel iets ontspannender. Halverwege de Burnt Store road nog even zitten kletsen met een oude hippie, die hotdogs langs de kant van de weg verkoopt. 4 uur per dag werken, was genoeg om er van te kunnen leven. Leuke vrouw met veel vrolijkheid in d’r lijf.
Wauchula, vrijdag 17 maart 2006
Onderweg naar Lake Wales dit geweldige café tegengekomen, met goede koffie en lekkere cake!. We zijn vanochtend samen met Pius vertrokken. Hij is ook in Miami gestart en gaat ook naar Vancouver! Pius is 21 jaar en heeft voordat hij gaat studeren een break van een maand of 6. In het café is internetten gratis, dus Pius zit nu z’n meel te checken; wij gaan straks.
Gisteren een kort dagje naar Arcadia. Pas om half 11 uit Punta Gorda vertrokken want we wilden zoveel mogelijk gebruik maken van alle luxe van het motel. Al fietsend door Point Charlotte op de sidewalk naast de drukke weg een grote alligator gezien. Wouw! Ook een leuke ontmoeting met Ian & Iles. Twee voormalige ethiopiërs, die reeds sinds 25 à 30 jaar in the States wonen. Grappige gewaarwording: heel voorzichtig vroeg Iles of ze iets aan ons mochten vragen. Heel erg op afstand. Ons vermoeden: dat dat te maken heeft met hoe witte mensen hier op zwarte mensen kunnen reageren. Ik moet ook eerlijk zeggen dat mijn allereerste reactie ook een afwachtende was: alsof het ingebakken is om mensen niet meteen te vertrouwen omdat ze zwart zijn én omdat zwarten altijd slecht afgeschilderd worden. De eerste reactie was ook een eerste reactie en ook snel weg. Een leuk gesprek gehad. Iles kende Nederland met name van de coffeeshops. Hem een illusie armer gemaakt: we roken niet allemaal de hele dag door pot! Grappig hoe mensen zich een beeld kunnen vormen.
Rond een uur of 3 staan we op de camping. We staan op de wilderness area en dat betekent een kilometer lopen met een volbeladen Mien door dik zand. Geen water, geen restrooms. Het is tenminste een goedkopere camping namelijk 29 dollar ipv 45 ofzo. Op deze camping ontmoeten we ook Pius uit Zwitserland. Hij heeft nog nooit en fietstocht in z’n eentje gemaakt, heeft niet een hele goeie kaart en is al bijna een keer van de weg gereden door een truck. We wisselen wat info uit. Nu zit hij op de site van de adventure cycling association om dezelfde kaarten te bestellen, die wij ook hebben. We gaan hem zeker vaker tegenkomen! Nu staan we op een RV campground die eigenlijk geen tenters nemen, met alle faciliteiten. Heerlijk, behalve dan de muggen. Waar ik trouwens ook weer helemaal niet zoveel last van heb, maar Pius en Ellu wel. Pius gaat nu in z’n tent, dus is er voor mij nog één muggenafleider beschikbaar. We konden trouwens op deze camping staan vanwege weer een aantal zeer behulpzame mensen. Ellu ging weg om te vragen waar de dichtsbijzijnde campground was om vervolgens voor wat leek als eeuwen, weg te blijven. Wat Pius en ik niet wisten, is dat die mensen voor Ellu enkele telefoontjes hebben gepleegd, onder andere naar deze campground, waardoor we nu een erg prettige plek hebben bij de vijver op een mooi stukje gras. De douches waren ook al zo lekker. Het is inmiddels 19:28 en we zitten op onze heerlijke stoeltjes IN de tent. De muggen zijn groot en ferocious. Wat een heerlijke fietsdag vandaag. We hebben onze eerste dag over de 100 km er op zitten en ik voel me nog zo fris als een hoentje. De kaarten die we van de Adventure Cyclists Association hebben gekocht zijn hun geld nu al meer dan waard gebleken. We hebben op heerlijk rustige wegen gereden langs vele, vele sinaasappelboomgaarden.
Hè, hè, we zitten eindelijk. Het heeft even geduurd voordat we een camping konden vinden. Vandaag was voor mij een redelijk moeizame dag. Te lang geslapen vannacht (10 uur). Gelukkig konden we wel een heerlijke koffie krijgen in het historische centrum van Lake Wales. Na de koffie vol goede moed weer de fiets op. Nog geen 100 meter later werden we toegeroepen. Of we oranges wilden hebben, vroeg een man van tegen de 70, Graag! Dus kregen we er twee per persoon. Even later kwam hij nog aanlopen met 1 dollar 50. Om iets te drinken te kopen voor onderweg. Hardstikke lief! Dat we ook maar uit moesten kijken, because ‘they don’t have any respect for you cyclists’.
Helaas was de fietspret na een km of 40 voorbij, want weer een lekke band. Het plakkertje van een oud gaatje was losgegaan. Het gat was ook groter geworden. De vraag is dus of het plakkertje is losgegaan vanwege het gaatje dat groter is geworden of heb ik de band gewoon niet goed geplakt? Toch maar even mijn goede vriend, het fietsreparatieboekje, er bij pakken. Een paar honderd meter op de fiets: PANG! Een klapband. Hadden we toch nog even moeten checken of er niet teveel lucht in de band zat. De hele riedel kon dus weer van voor af aan beginnen.
Na het bandenplakgedoe was het stuk naar Davenport zwaar. De hongerklop sloeg ook toe. En voor het eerst kreeg ik ook weer een behoorlijke pijn in mijn rug. Heel vervelend. Maar omdat ik graag snel in Davenport wilde zijn, heb ik niet willen stoppen. Een beetje stom, maar na onze lunch in Davenport heb ik er geen last meer van gehad. In Davenport zelf konden we in eerste instantie de supermarkt niet vinden. Na een paar keer op en neer rijden, bleek ie 50 meter te zijn van het eerste punt van waaruit we er naar zijn gaan zoeken! Echt vervelend wanneer er grote honger en dorst is.
Aan het einde van de middag bereikten we het einde van de rustige weg. We waren bij SR 192, de weg waar veel verkeer naar Disney World op zit. Een hele hele drukke 3 baansweg. De camping was volgens onze informatie nog een paar miles verder op de 192. Vol goede moed gingen we op de shoulder richting camping. Het verkeer raasde ons voorbij. Geen pretje. Ook moesten we op sommige punten de afritten oversteken. Ook geen pretje. Maar het ergste kwam toen we zagen dat er door roadwork, op het stuk over de brug, geen shoulder meer was. We waren net een drukke afrit overgestoken. Dat was al een behoorlijke uitdaging geweest. Maar die brug over, zonder shoulder? Ook Pius voelde er niet heel veel voor. Het zou een zelfmoordactie zijn geweest. Dus onverrichte zaken terug. Oversteken was geen optie. Dan maar terug over de shoulder tegen het verkeer in. Het mag hier gewoon, maar dat het mag, betekent niet dat het ook veilig is. Wij zo veilig en zo snel als het maar kon, weer de afrit over naar de shoulder om vervolgens al die km’s weer terug te fietsen. Vlak bij het stukje motelstrip horen we ineens piepende remmen. Of het door ons kwam, want hoe vaak zie je nou fietsers tegemoet komen op SR 192, of niet; het was een enerveren moment. Gelukkig bleef de knal uit, maar voor Ellu was dit het teken dat we snel, maar dan ook heel snel van deze weg afmoesten.
Op de motelstrip hebben we nog maar een keer gevraagd waar een camping was, maar dan de andere kant op. Dat was ook nog eens 5 miles verderop. Ondertussen was het rond half 6. We waren al vanaf 8 uur onderweg, dus de moeheid sloeg toe. En de teller liep op. Uiteindelijk hebben we weer een dag van boven de 100 gehad, terwijl dat toch echt niet de bedoeling was. Wat waren we blij toen we eindelijk de camping bereikte. En wat een heerlijk hartverwarmend welkom kregen we weer. Het stel wat het park ‘runde’ nadat de office dicht was, heeft er voor gezorgd dat we op de RV-plek zaten met de speciale tentprijs. Ook kregen we een dikke catalogus met alle campgrounds in the USA (mochten hem ook houden; helaas iets te zwaar om mee te nemen).
Vlak voor zonsondergang stond de tent. Toen ik uit de douche kwam heb ik nog net de bovenkant van een roodgloeiende zon kunnen zien. Een uurtje later, zaten we met een koud biertje en pasta met maïs & spinazie uit blik aan de picknicktafel. Het was dan misschien een dag met wat tegenslag, maar de voldoening was daar. Vooral wanneer je beseft dat je ergens in Florida zit na een lange dag met alleen maar zon, en met een jongen van 21 jaar uit Zwitserland proost op de dag die geweest is. Na het eten nog ff gedipt in de hot tub om daarna rozig te gaan slapen. Laat: om half 11 pas 😉
Wintergarden, zondag 19 maart 2006
Het tentje staat al op. Ellu is de kleren aan het wassen. Al enige tijd zit ik in de schaduw bij de tent. We zijn na een kleine 35 km al gestopt met fietsen. Zo’n dag als gisteren heeft er bij ons alle drie ingehakt. Ellu heeft nauwelijks energie, Pius zijn spieren doen allemaal zeer en ik kon haast niet meer trappen van de pijn in mijn rug. Een soort van een rustdagje. Broodnodig.
Ormond beach, donderdag 23 maart 2006
Al weer een rustdag achter de rug en ook al weer de 3e dag dat we zonder Pius rijden. In Clearwater lake zijn wij deze kant op gegaan terwijl Pius er een dagje wilde blijven. Vandaag zal hij waarschijnlijk de aansluiting hebben gevonden met de Southern Tier; wij gaan dat doen in St. Augustine. Morgen begint de grote trek naar het westen.
De laatste dag fietsen met Pius was naar Clearwater lake recreation area. Een paar kilometer voor Paisley. De fietsdag was weer een heerlijke over voornamelijke rustige wegen. Vlak voor de camping hadden we een km of 10 dat de weg net nieuw geasfalteerd was. Dat én de wind in de rug liet ons vliegen. Heerlijk. Toch ook weer een dag van in de 80 km. De camping bij Clearwater lake was de goedkoopste tot nu toe. Een camping aan een meer in een bosrijke omgeving. Mooie grote sites met bbq en picknicktafel. Ik zag ons hier heerlijk zitten. Dus fietstassen eraf, tentje opzetten en klaar voor de douche. Op weg naar de douche zie ik opeens het waarschuwingsbord dat er beren actief zijn in dit gebied, dat ze gevaarlijk kunnen zijn en dat we vooral geen eten in onze tent achter moeten laten; we moeten het in luchtdichte containers doen. Tja, laten we die nou net niet bij ons hebben. Het vredige gevoel dat ik had bij aankomst verdween lichtelijk. Geen paniek, gelukkig niet, maar wel onrust. Dus ik terug naar de tent om het blijde nieuws te vertellen. Ellu had ineens geen zin meer in de geplande bbq, Pius teleurgesteld en ik allang blij dat Ellu het me zo comfortabel mogelijk wilde maken.
Ook even een praatje gemaakt met Larry, de host van de dag op de camping. Zijn info: de camping zit tussen twee gebieden met een hoge graad van roaming bears (rondtrekkende beren). Hoewel er geen beerprobleem is op de camping is de kans er dat ze er wel kunnen komen. Dus belangrijk om alle voorzorgsmaatregelen te nemen zoals geen eten in de tent & beter ook om de kleren waar je ingekookt hebt niet in de tent te leggen. Van hem kregen we de koelbox te leen, waarop we voor het slapen gaan de picknicktafel hebben gezet. Meer dat racoons enzo het niet open zouden maken, want een beer zou zonder probleem die picknicktafel met één poot op kunnen lichten.
Na een prutmaaltijd (linzensoep met noodles en worteltjes) mét Buds, speciaal door Pius gehaald op zijn fietsje gingen we om 9 uur de tent in. Een heugelijk feit van die avond was dat we pas rond 9 uur de tent in hóefden: vrijwel geen mug te bekennen. Dat was de avonden ervoor héél anders! Eigenlijk sliep ik vrij snel. Helaas was mijn slaapgenot vrij snel over. Niet door beren, maar door een groepje jonge kinderen die met veel lawaai over de camping liepen én country muziek die ergens uit speakers blerde. Tja, eenmaal wakker kon ik de rust nauwelijks meer vinden. Wanneer ik wegdommelde dan schudde een gedachte aan een beer me weer wakker. Of ik dacht iets te horen rondom de tent. Hoe de schaduwen met me hebben gespeeld die nacht. Eén keer zo erg dat ik onze leatherman uit zijn hoesje heb gehaald, het vlijmscherpe mes heb geopend en klaar voor de aanval lag. Ellu bracht me weer bij zinnen. Het was een rotnacht, maar niet zo rot als ie had kunnen zijn: door goed op mijn ademhaling te letten, is het me gelukt om redelijk rustig te blijven. Ik heb niet zo liggen woelen als ik voorheen zou hebben gedaan. In totaal heb ik misschien maar 5 keer door het gaas naar buiten gekeken om te zien of er iets was; voorheen had ik urenlang naar buiten moeten kijken om het gevoel te krijgen dat ik er controle over heb. Ik leer los te laten. Dit is een stap vooruit. En zoals ik heb gemerkt tijdens mijn coachingsopleiding: (letterlijk) lucht nemen, geeft (figuurlijk) lucht.
Enigzins gebroken, stapte ik de volgende dag weer op Mien. Eerst zeiden we Pius vaarwel. Dat voelt dan ineens gek. Dat we elk weer elkaars eigen weg gaan. Maar grote kans dat we hem nog een keer ergens, op weg naar Vancouver, tegenkomen. Het idee is dat we, wanneer we the great basin over moeten, we kijken of we bij elkaar in de buurt zijn. We gaan dat dan met z’n 3-en doen. We zullen zien. In ieder geval: we waren weer met z’n 2-en. Nog erg slaperig zat ik de eerste 15 km op Mien. De gedachte speelde in mijn hoofd dat we beter snel konden stoppen, want met het vrachtverkeer langs me heen, voelde ik me niet heel erg zeker. Maar de eerste bak koffie deed me erg goed. Dat was een erg leuke stop trouwens. Met een hele geïnteresseerde oude man, die er in eerste instantie voor ons uitzag als een dronken viezerik. Vies was hij, maar zeker niet dronken. En ook weer ontzettend aardig.
Na deze stop ging het fietsen stukken beter. De hele dag lekker gekoerst over weer hele rustige wegen. Een stop bij een onverwacht winkeltje bracht ons de informatie dat er geen pizza te bekennen is in heel Italië. Een uitspraak van een vrouw op leeftijd met topje en navelpiercing. Soms lijkt het alsof ik een film in loop. Ook deze vrouw en de albino man die ook bij de winkel was, kom je op deze manier niet snel tegen in Nederland. Het laatste stuk naar Ormond beach, over the old Dixie highway is één van de mooiste stukken tot nu toe. Prachtige begroeiing over de weg, waardoor de weg onopvallend er door heen loopt.
Ormond beach zelf is een strip van motels all the way to Daytona beach. Niets bijzonders, maar wel een heerlijk grote motelkamer. Iets minder: Ellu denkt dat de bedden niet waren verschoond; ze vond nl.12 dollar tussen de dekens die niet van ons waren. Hoe dan ook, ik vond het een prima kamer. Niks chiques, maar het voldeed. Onze rustdag in Ormond hebben we gebruikt om naar de fietswinkel te gaan en om te internetten. Over de strip zijn we naar Daytona gelopen. Om uiteindelijk toch voor de laatste paar km de bus te nemen. Het was een lang en eentonig stuk. Ook Daytona zelf is niet veel soeps, maar goed, we hebben er wel kunnen internetten.
Op weg naar St. Augustine, met volle tegenwind langs zee, volledig blootgesteld aan de elementen besloten we om bij Flagler beach toch al richting Palatka te gaan. Goed besluit want het weer werd ook nog eens slecht. Gezien het feit dat we ook laat waren vertrokken uit Ormond beach had het betekent dat we nul komma nul van St. Augustine hadden gezien. En we zijn natuurlijk gewoon watjes! Op weg naar Palatka was ‘t hoogtepunt dat we een levend gordeldier hebben gezien. Verder was het 50 km lang op een saaie weg met redelijk verkeer, in de regen. Bah! . Bij aankomst was het al bijna donker, dus we zijn rechtstreeks ons tentje ingeschoven. Lekker gelezen, wat gegeten en om 9 uur onder zeil. 9 uur geslapen!
Cross Creek, vrijdag 24 maart 2006
Rond een uur of 3 op de camping aangekomen. Na een dag met veel wind. Wat we gisteren hebben ontweken, kregen we vandaag net zo hard terug. Met Moeder natuur valt niet te spotten. Het was ook nog behoorlijk fris in de ochtend dus vandaag is ook mijn nieuwe rode windstopper voor het eerst uit de tassen geweest. Op zich ging het fietsen prima. Alleen op de 310 was het wat lastiger fietsen. Dat stond trouwens ook beschreven op onze fietskaart. Wat we natuurlijk pas lazen toen we de weg al helemaal af waren gefietst. We werden ook op de weg zelf nog gewaarschuwd door een automobilist: deze weg was veels te gevaarlijk voor fietsers. Met bosjes werden ze doodgereden. We konden er ons iets bij voorstellen; we zijn er twee keer van de weg gereden. Ook door een truck, die met z’n toeter liet weten dat ie er aan kwam. Wat zou ie hebben gedaan wanneer we niet op stel en sprong de berm in gereden waren? Ik denk dat ik het antwoord wel weet. Gelukkig weten Ellu en ik zelf heel goed wat wel en niet verstandig is. Dus voordat hij ons plat kon rijden, zaten wij al in de berm. Gelukkig waren de wegen na de 310 weer rustiger. Lekker fietsen is het dan. Nog lekkerder werd het toen we een bordje tegenkwamen waarop een bakery aangekondigd werd. Helaas was de eigenaresse wel heel erg aanwezig, waardoor we ons snel uit de pedalen hebben gemaakt. In Cross Creek hebben we ons tentje staan op een heerlijk rustige camping. Een camping met veel vaste bewoners dus is er een schuur waarin tv wordt gekeken, er is iemand die aan tafel een legpuzzel maakt en de campingeigenaar zorgt ‘s ochtends vroeg voor een warme bak koffie. We hebben het nodig de volgende ochtend want het is koud. Heel koud! Zo koud kan het toch niet zijn in Florida?